Naar boven ↑

Rechtspraak

Bogra B.V./werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25 juli 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:3050

Bogra B.V./werknemer

Geen sprake van eenzijdige wijziging (salarisvermindering), omdat werknemer een functie heeft aanvaard waaraan een lager loon is verbonden en daarmee heeft ingestemd met het lagere loon.

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 november 2000 in dienst getreden bij Bogra. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de cao Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven (verder: de cao). Bogra heeft het voornemen tot reorganisatie in een bijeenkomst op 31 mei 2010 aan het voltallige personeel meegedeeld. Een en ander heeft ertoe geleid dat het personeelsbestand in de periode van begin 2012 tot begin 2013 is ingekrompen met 27 fte op een totaal van 78 fte. Bogra heeft schriftelijk een salarisafbouwregeling voorgelegd aan medewerkers die door de reorganisatie vanuit een hogere naar een lagere functie zijn gegaan, en daarvoor nog het hogere salaris ontvangen. Bij brief van 12 juni 2013 maakt werknemer aan Bogra kenbaar niet akkoord te gaan met deze wijziging van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden, bestaande uit het toekennen van een andere functie en verlaging van het loon. Bogra handhaaft bij brief van 28 juni 2013 haar standpunt en deelt mee dat indien de wijzigingen niet worden geaccepteerd deze eenzijdig doorgevoerd zullen worden. Op 3 december 2014 heeft de Vakraad een bindend advies gegeven over de functiegroep waarin de thans door werknemer vervulde functie dient te worden ingedeeld, en geoordeeld dat de werkzaamheden die werknemer verricht, moeten worden ingeschaald in functiegroep C van de cao. Op 12 juli 2016 heeft het UWV op aanvraag van Bogra op grond van bedrijfseconomische redenen voor nog zes werknemers een ontslagvergunning verleend aan Bogra. Werknemer heeft in eerste aanleg onder meer, na wijziging van eis, gevorderd te verklaren voor recht dat de splitsing van zijn salaris door Bogra per 1 juli 2013 in een basisloon en een persoonlijke toeslag, nietig althans niet rechtsgeldig is, en dat hij onveranderd recht heeft op zijn maandsalaris zoals vastgesteld en uitbetaald tot 1 juli 2013. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer toegewezen. Tegen dit oordeel en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen richten zich de grieven.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Partijen geven een verschillende uitleg aan artikel 18 lid 5 van de cao. Bogra betoogt dat het voldoende is dat de werknemer een functie aanvaardt, zijnde een andere functie dan die aanvankelijk was overeengekomen. Als dat gebeurt, en die functie kent een lager salaris dan de oorspronkelijke, dan regelt de cao hoe de afbouw van salaris plaatsvindt. Volgens Bogra is een aparte instemming met dat lagere salaris, wanneer de andere functie is aanvaard, niet nodig. Werknemer betoogt dat het voor toepassing van artikel 18 lid 5 van de cao noodzakelijk is dat de werknemer zowel de andere functie heeft aanvaard, als het daarbij behorende lagere salaris. Gelet op de letterlijke tekst van genoemd cao-artikel (‘Indien een werknemer binnen een bedrijf een functie aanvaardt waaraan een lager loon is verbonden’) acht het hof de door werknemer aan het cao-artikel gegeven uitleg niet voor de hand liggend. De door Bogra voorgestane wijze van uitleg sluit wel aan bij die tekst. In de tweede plaats geldt dat indien een werknemer zowel een (lagere) functie aanvaardt alsook het bij die functie behorende lagere salaris, dat betekent dat in beginsel dat lagere salaris onmiddellijk van toepassing is. Het hof acht het voor de toepassing van artikel 18 lid 5 van de cao daarmee voldoende dat de werknemer, in casu werknemer, heeft ingestemd met de (andere) functie. Werknemer heeft betwist te hebben ingestemd met het vervullen van een andere functie. Na de reorganisatie in 2013 werden massieve kapkisten niet meer door Bogra gemaakt, maar uitsluitend ingekocht. Aldus is vanaf 2013 een deel van de specialistische werkzaamheden die werknemer verrichtte komen te vervallen. Het hof is van oordeel dat aldus sprake is van een (licht) gewijzigde functie. Het betoog van werknemer faalt, en het daarop gebaseerde oordeel van de kantonrechter is onjuist. Werknemer heeft niet weersproken dat bij toepassing van het aldus door Bogra vastgestelde salaris, de afbouw van het oorspronkelijke salaris van werknemer dient plaats te vinden op de door Bogra voorgestane wijze. Het voorgaande leidt ertoe dat ook grief V slaagt. De slotsom is dat de grieven I en V slagen. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de vorderingen van werknemer zullen alsnog worden afgewezen. De vordering van Bogra tot terugbetaling van al hetgeen zij ter uitvoering van het vonnis waarvan beroep heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.