Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 20 december 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:12402
werknemer c.s./Maatschap X c.s.
Feiten
Werknemer A en B zijn respectievelijk op 1 juni 2007 en 1 augustus 2009 in dienst getreden bij Maatschap X c.s. Beiden waren werkzaam in de functie van algemeen medewerker voor 38 uur per week. Op de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is de cao voor de glastuinbouw van toepassing. Maatschap X c.s. heeft de arbeidsovereenkomsten met beide werknemers wegens bedrijfseconomische redenen, met toestemming van het UWV, opgezegd tegen 1 juni 2016. Werknemers vorderen thans hoofdelijke veroordeling van Maatschap X c.s. tot betaling van niet-uitbetaalde vakantiedagen, toeslagen en overuren. Aan de vordering leggen zij ten grondslag dat zij tijdens hun dienstverband structureel en substantieel hebben overgewerkt, terwijl zij daarvoor niet (volledig) zijn gecompenseerd in vrije tijd dan wel geld. Hetzelfde geldt volgens hen voor opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen. Maatschap X c.s. beroept zich in dit verband op rechtsverwerking en is daarnaast van mening dat werknemers hun klachtplicht ex artikel 6:89 BW hebben geschonden.
Oordeel
Schending klachtplicht
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het verweer dat werknemers te laat hebben geklaagd geen stand houden. Het bepaalde in artikel 6:89 BW is niet van toepassing op de verbintenis tot het verrichten van de overeengekomen geldelijke tegenprestatie voor de overeengekomen werkzaamheden of leveringen. De schuldenaar van een geldelijke tegenprestatie is niet afhankelijk van een klacht van de schuldenaar naar aanleiding van een onderzoek van de geleverde prestatie om te kunnen vaststellen of hij heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van een geldsom, maar kan dat op basis van zijn eigen gegevens beoordelen. De omstandigheid dat een werkgever onvoldoende loon aan een werknemer betaalt, is dus niet een ‘gebrek in een prestatie’ als bedoeld in artikel 6:89 BW.
Rechtsverwerking
De kantonrechter oordeelt als volgt. Louter tijdsverloop levert geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Het voorgaande is slechts anders in geval van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan (a) bij de schuldenaar het vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, (b) de positie van de schuldenaar onredelijk wordt benadeeld of verzwaard ingeval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Maatschap X c.s. stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat de werkroosters niet meer voorhanden zijn, waardoor zij in haar bewijspositie is geschaad. Daarnaast is Maatschap X c.s. van mening dat werknemers precies weten hoe het werkt in de branche nu zij beiden jaren als zelfstandig ondernemer actief zijn geweest, en derhalve op de hoogte (moeten) zijn van de cao en de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen. De kantonrechter is evenwel van oordeel dat de door Maatschap X c.s. aangevoerde omstandigheden geen goede grond opleveren voor het oordeel dat zij erop had mogen vertrouwen dat werknemers afstand hebben gedaan van hun vorderingsrecht.
Andersluidende afspraken
In de cao voor glastuinbouw is bepaald dat er twee regelingen bestaan voor bedrijfs- en arbeidstijden: de basisregeling en de uitgebreide regeling. Werknemers baseren hun loonvorderingen op de basisregeling, maar Maatschap X c.s. stelt dat zij met werknemers een mondelinge overeenkomst heeft gesloten, waarbij de afspraak is gemaakt dat werknemers volgens een verschoven urenregeling zouden werken. Doordat deze afspraak niet schriftelijk is vastgesteld, en bovendien expliciet betwist wordt door werknemers, is de kantonrechter van oordeel dat ook het bestaan van een mondelinge overeenkomst niet is komen vast te staan. De door de werknemers ingestelde vorderingen worden derhalve, met inachtneming van het vorenstaande, toegewezen.