Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/de vennootschap
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 september 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:4092

werknemer/de vennootschap

Werknemer wordt na werktijd op de parkeerplaats van de vennootschap (waar hij als uitzendkracht werkt) in elkaar geslagen door andere werknemers en stelt de vennootschap aansprakelijk. Bewijsopdracht voor de vraag of de schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden is geleden.

Feiten

Werknemer was vanaf 7 april 2010 in dienst van Tempo Team en is als uitzendkracht te werk gesteld bij de vennootschap. Werknemer was op 4 maart 2011 bij de vennootschap aan het werk. Op enig moment is tussen werknemer en twee uitzendkrachten van een ander uitzendbureau onenigheid ontstaan. Werknemer is na zijn dienst, die tot 02:00 uur duurde, naar buiten gelopen. Hij heeft op de parkeerplaats van de vennootschap een kopstoot gekregen van een van de twee uitzendkrachten en hij is geslagen. Werknemer heeft zich daarna ziek gemeld. De twee andere uitzendkrachten zijn door de rechtbank in Maastricht veroordeeld tot een werkstraf en tot betaling van een voorschot op schadevergoeding. Werknemer heeft de vennootschap aansprakelijk gesteld voor de verdere schade die hij als gevolg van de mishandeling heeft geleden. De vennootschap heeft in een brief van 22 oktober 2012 haar aansprakelijkheid afgewezen. Werknemer heeft onder meer een verklaring voor recht gevorderd inhoudende dat de vennootschap aansprakelijk is voor de mishandeling en betaling van de door werknemer geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen, gegrond op artikel 6:170 BW, afgewezen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat bij de vennootschap de zeggenschap over de gedragingen van de twee uitzendkrachten ontbrak en dat niet is voldaan aan het criterium dat de kans op een opzettelijke fout – de mishandeling – is vergroot door de opdracht aan de twee uitzendkrachten tot kwaliteitscontrole van de geproduceerde stoelen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld en zijn vorderingen uitgebreid met een beroep op de artikelen 7:658 BW, 7:611 BW en 6:162 BW.

Oordeel

Volgens werknemer heeft hij het voor de teamleider opgenomen en dat leidde tot boosheid bij de twee uitzendkrachten. De ruzie is niet gesust omdat het einde werktijd was, maar dit had wel moeten gebeuren. De vennootschap heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Een supervisor zou de ruzie hebben gesust en de rust leek teruggekeerd. Werknemer werd op een andere post geplaatst, zodat hij en de twee uitzendkrachten niet meer met elkaar in contact kwamen. Het hof overweegt als volgt. De enkele omstandigheid dat werknemer kort na beëindiging van zijn dienst en buiten de werkvloer is mishandeld en daardoor letsel heeft opgelopen, brengt niet met zich dat de vennootschap aansprakelijk is voor de door hem gestelde schade. De vraag die moet worden beantwoord is of werknemer de schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden en zo ja, of de vennootschap heeft voldaan aan de op haar jegens werknemer rustende zorgplicht. Op grond van de vaststaande feiten en stellingen van werknemer kan, in het licht bezien van het gemotiveerde verweer van de vennootschap, (nog) niet worden vastgesteld dat werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Met name is niet duidelijk op welk moment de onenigheid is ontstaan, of de ruzie is gesust en of werknemer op een andere post is geplaatst. Overeenkomstig zijn aanbod in hoger beroep zal werknemer worden toegelaten bewijs te leveren van zijn stellingen: dat enkele minuten voor het einde van de nachtdienst onenigheid is ontstaan; dat hij vrij snel daarna zijn dienst beëindigde; en dat hij meteen buiten de deur van de werkplaats is mishandeld. Indien en voor zover werknemer slaagt in het leveren van het aan hem opgedragen bewijs, dan komt de vraag aan de orde of de vennootschap heeft voldaan aan de op haar jegens werknemer rustende verplichtingen zoals genoemd in artikel 7:658 lid 1 BW. De vennootschap zal in dit stadium van de procedure al worden toegelaten bewijs te leveren van haar stellingen: dat de ruzie is gesust; dat werknemer op een andere post is geplaatst; en dat niet vaker sprake was van een situatie van gewelddadigheden op de werkvloer. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.