werkneemster/'t Gouden Haantje

Feiten

Bij tussenarrest van 18 april 2017 heeft het hof werkneemster toegelaten om feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat zij met werkgeefster een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 20 uren per week en wel van maandag tot en met vrijdag van 9:00 tot 13:00 uur. Werkneemster heeft twee getuigen doen horen. De eerste getuige kan zich heel weinig herinneren over de werktijden van werkneemster en heeft niets verklaard over de omvang van het aantal uren in de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgeefster. Haar verklaring draagt derhalve niets bij aan het bewijs. De tweede getuige verklaart dat hij de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgeefster nooit heeft gezien. Hij herinnert zich dat werkneemster vier dagen per week werkte. Hij verklaart verder dat het salaris wekelijks werd uitbetaald, dat hij nooit van werkneemster heeft gehoord dat ze nog salaris tegoed had van werkgeefster en dat hij zich niet herinnert dat er een discussie is geweest tussen hen over het niet krijgen van salarisspecificaties.

Oordeel

Het hof acht werkneemster niet geslaagd in het te leveren bewijs. Geen getuige verklaart iets te weten over de omvang van de arbeidsovereenkomst. Voorts acht het hof relevant dat de tweede getuige nimmer van werkneemster heeft gehoord dat zij nog salaris tegoed had. De slotsom is dat werkneemster niet geslaagd is in haar bewijslevering en dat onvoldoende is gebleken dat werkgeefster nog achterstallig loon dient te betalen.