Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/het Koninkrijk Marokko
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 5 juni 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:1607

werknemer/het Koninkrijk Marokko

Ontbindingsverzoek werkgever in eerste aanleg voorwaardelijk toegewezen. Nu uit deskundigenonderzoek naar handschrift echter volgt dat werkgever niet in bewijs is geslaagd, wordt werkgever in hoger beroep veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist bij de tussenbeschikking van 28 juli 2017. In deze tussenbeschikking is een deskundigenbericht gelast over de vraag of de met de hand op de verklaring van 12 juni 2015 geschreven tekst 'Rejecté cause maladie' van werknemer afkomstig is. Het enkele feit dat de deskundige het handschriftonderzoek op basis van een kopie van de verklaring heeft verricht en daarom slechts een persoonlijk vermoeden heeft kunnen uitspreken over de herkomst van het handschrift, geeft onvoldoende reden om – zoals het Koninkrijk heeft bepleit – het deskundigenrapport terzijde te stellen en een nieuw deskundigenonderzoek te gelasten. Het hof neemt de conclusies van de deskundige daarom over. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het Koninkrijk, dat de bewijslast draagt ter zake van de stelling dat de tekst door werknemer is geschreven, niet in dit bewijs is geslaagd. Dit zou slechts anders kunnen zijn indien de deskundige het vermoeden (of een hogere mate van waarschijnlijkheid) had uitgesproken dat het handschrift wél van werknemer afkomstig was. Daarvan is echter geen sprake. De conclusie dat de handgeschreven tekst op de verklaring vermoedelijk niet van Werknemer afkomstig is, leidt dus tot het oordeel dat de kantonrechter het (voorwaardelijke) ontbindingsverzoek ten onrechte heeft toegewezen op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Dit brengt mee dat de grieven VII en VIII slagen. Daar komt bij dat, zoals in de tussenbeschikking werd overwogen, het ontbindingsverzoek evenmin kan worden toegewezen op grond van verwijtbaar handelen van werknemer. Voorgaande overwegingen leiden ertoe dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd. Het Koninkrijk zal op de voet van artikel 7:683 lid 3 BW worden veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum waartegen de kantonrechter ten onrechte de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) heeft ontbonden (1 oktober 2016).