Naar boven ↑

Rechtspraak

WOZL/werkneemster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 24 oktober 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:10149

WOZL/werkneemster

Arbeidsovereenkomst van werkneemster met wsw-indicatie wordt ontbonden op grond van ernstige wanprestatie. Blijven volharden in het weigeren om arbeid te verrichten levert een ernstige wanprestatie van werkneemster op. Arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder toekenning van de transitievergoeding.

Feiten

Werkneemster heeft een wsw-indicatie. Zij werkt als productiemedewerkster. In 2017 meldt werkneemster zich meermaals ziek. Door de bedrijfsarts wordt zij keer op keer arbeidsgeschikt geacht. Werkneemster verschijnt desondanks met enige regelmaat niet op de werkvloer. Door werkneemster wordt een deskundigenoordeel aangevraagd. In een tussenbeschikking heeft de kantonrechter WOZL opgedragen zorg te dragen voor nieuw deskundigenoordeel, omdat onduidelijk bestaat over de vraag of werkneemster met de bus (openbaar vervoer) naar haar werk kan reizen. In het nieuwe deskundigenoordeel oordeelt de arbeidsdeskundige dat werkneemster medisch gezien (1) met het openbaar vervoer naar het werk kan reizen, (2) zij ook in de middag kan werken en (3) zij de aangeboden werkzaamheden binnen WOZL aan moet kunnen. WOZL verzoekt primair ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van wanprestatie.

Oordeel

De tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van werkneemster zijn volgens de kantonrechter dermate ernstig dat deze de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:686 BW rechtvaardigt. De kantonrechter weegt mee dat werkneemster een wsw-indicatie heeft, maar ook hier zijn er grenzen aan hetgeen van een partij als WOZL kan worden verwacht. Werkneemster is blijven volharden in de weigering om arbeid te verrichten voor WOZL, hetgeen heeft geresulteerd in het structureel en gedurende lange tijd overschrijden van de grenzen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Nu de begrippen ernstige wanprestatie en ernstige verwijtbaarheid volgens de kantonrechter op gelijke wijze mogen worden uitgelegd, is aan werkneemster geen transitievergoeding verschuldigd. WOZL heeft vóór de heroverweging van het deskundigenoordeel (toen werd geoordeeld dat het werk niet passend was) achterstallig loon aan werkneemster betaald, hetgeen zij nu terugvordert. Ten aanzien van deze betaling oordeelt de kantonrechter dat werkneemster niet de dupe mag worden van een fout van het UWV. Werkneemster mocht erop vertrouwen dat het oordeel van het UWV juist was. Terugvorderen van het bedrag is dan ook in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Deze vordering van WOZL wordt afgewezen.