Naar boven ↑

Rechtspraak

WOZL/werkneemster
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 april 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:10180

WOZL/werkneemster

Werkgever verzoekt ontbinding vanwege wanprestatie. Er bestaat onduidelijkheid over de medische gesteldheid van werkneemster. De kantonrechter draagt werkgever op zorg te dragen voor een deskundigenoordeel. Verdere beslissing wordt aangehouden.

Feiten

Werkneemster is op 28 februari 2015 bij WOZL in dienst getreden (over een exacte aanvangsdatum met de rechtsvoorganger van WOZL verschillen partijen van mening). Werkneemster heeft op 4 december 2013 van het UWV een beschikking gekregen waarin is opgenomen dat zij gedurende tien jaar een wsw-indicatie krijgt. Op 7 februari 2017 meldt werkneemster zich ziek. De bedrijfsarts oordeelt dat zij op 14 februari 2017 haar werkzaamheden volledig kan hervatten. Werkneemster is het daar niet mee eens en verschijnt de hele week niet op haar werk. WOZL geeft aan dat dit wordt aangemerkt als ongeoorloofd verlof en werkneemster over die periode geen loon ontvangt. In de maanden juni en juli 2017 meldt werkneemster zich driemaal ziek, waarbij de bedrijfsarts werkneemster telkens volledig arbeidsgeschikt acht. Op 12 juli 2017 verschijnt werkneemster op het werk, maar meldt zich wederom ziek. De ziekmelding wordt niet geaccepteerd door WOZL en zij maakt kenbaar dat de loonstop van kracht blijft zolang werkneemster niet aan het werk gaat. Werkneemster wordt meermaals verzocht c.q. gesommeerd om haar werkzaamheden te hervatten, zonder resultaat. Werkneemster vraagt een deskundigenoordeel aan en het UWV oordeelt dat het door werkgever aangeboden werk vanwege de woon-werkafstand niet passend is. Na heroverweging wordt het deskundigenoordeel aangepast en wordt geoordeeld dat het aangeboden werk wel passend is. WOZL verzoekt primair om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:686 BW (ernstige tekortkoming in de nakoming).

Oordeel

Voor de beoordeling is volgens de kantonrechter van cruciaal belang of werkneemster medisch gezien in staat moet worden geacht om het woon-werkafstand af te leggen met de bus. Uit het (gewijzigde) deskundigenoordeel kan dat niet (voldoende) worden afgeleid. De kantonrechter draagt WOZL op om binnen twee weken na dagtekening een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV waarbij de kantonrechter vier vragen voorlegt die moeten worden beantwoord. Verdere beslissing wordt aangehouden in afwachting van het deskundigenoordeel.