Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 13 november 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:4182
werkneemster/A.S. Watson (Health & Beauty Continental Europe) B.V.
Feiten
Werkneemster is als filiaalmanager in dienst van een drogisterij. In de gedragsregels van werkgeefster is opgenomen dat diefstel leidt tot ontslag op staande voet. Werkgeefster heeft het vermoeden dat uit het filiaal waar werkneemster werkt goederen worden ontvreemd. Werkgeefster laat daarom door een bedrijfsrechercheur verborgen camera’s plaatsen. Op de beelden is te zien dat werkneemster op 6, 10, 17 en 24 juli 2017 (onder andere) parfumflesjes meeneemt in haar eigen tas. Op 27 juli 2017 vindt een gesprek plaats waarin de beelden met werkneemster besproken worden. Werkneemster wordt geschorst. Op 3 augustus 2017 wordt de aangetekende ontslagbrief van 31 juli 2017 aan het adres van werkneemster geweigerd. Werkneemster maakt op 16 november 2017 aanspraak op loon bij werkgeefster, maar die stelt dat werkneemster op staande voet ontslagen is. Werkneemster verzoekt betaling van een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter wijst de verzoeken af omdat werkneemster op staande voet ontslagen is. Volgens hem is tevens sprake van ernstig verwijtbaar handelen.
Oordeel
Onverwijldheid
Werkneemster stelt dat werkgeefster haar niet onverwijld heeft ontslagen omdat zij de ontslagbrief niet ontvangen heeft en werkgeefster reeds op 6 juli 2017 bekend was met de camerabeelden en verder onderzoek naar de inhoud van die beelden niet noodzakelijk was. Het hof oordeelt als volgt. Het staat vast dat op de ontslagbrief het juiste adres staat vermeld. De stelling van werkgeefster dat de brief op het adres van werkneemster is bezorgd en bij bezorging is geweigerd, vindt steun in de 'track & trace'-informatie van PostNL. Hieruit volgt dat bij de bezorging van de brief iemand thuis was die geweigerd heeft het poststuk aan te nemen. Dat daarvan sprake is geweest, is door werkneemster onvoldoende gemotiveerd betwist. Daarbij komt dat zij over de aanwezigheid van de schoonmaakster op 3 augustus 2017 wisselende verklaringen heeft afgelegd; uit de verklaringen die werkneemster heeft overgelegd volgt niet zonder meer dat op 3 augustus 2017 niemand in de woning aanwezig was toen de postbezorger de ontslagbrief wilde uitreiken. Werkneemster stelt voorts dat werkgeefster het ontslag reeds op 6 of 7 juli 2017 had moeten geven omdat zij op dat moment beschikte over de opname waarvan zij de beelden aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd. Deze stelling is onjuist omdat de bedrijfsrechercheur eerst op 24 juli 2017 de camerabeelden heeft gezien. Door vervolgens op 25 juli 2017 de gegevens van de administratie en registratie van het filiaal te bekijken, op donderdag 27 juli 2017 een gesprek met werkneemster te hebben – op 25 en 26 juli 2017 was werkneemster vrij – en op maandag 31 juli 2017 de ontslagbrief op te stellen en vervolgens per gewone en aangetekende post te verzenden, heeft werkgeefster de voor het ontslag vereiste voortvarendheid in acht genomen. De conclusie is dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven.
Dringende reden
Uit de beelden blijkt onmiskenbaar dat werkneemster parfumflesjes en -doosjes in haar handtas, schoudertas en een vuilniszak heeft gedaan en die bij het verlaten van de winkel mee naar buiten heeft genomen. Zij heeft ter verklaring van haar handelwijze gesteld dat zij de doosjes en flesjes gepakt en meegenomen heeft om die aan een ander filiaal, waar deze direct nodig waren, te bezorgen. Het hof acht deze verklaring allerminst overtuigend. Mede gelet erop dat zij als filiaalmanager werkzaam was, lag het op haar weg haar stelling dienaangaande nader te concretiseren. Dat heeft zij evenwel nagelaten. Zo heeft zij niet verklaard in opdracht van wie zij op de dagen van de opnames welke producten ten behoeve van welk filiaal en aan wie heeft afgegeven. Werkneemster heeft geen enkel concreet aanknopingspunt gegeven. Daarbij komt dat op de beelden evenmin is te zien dat zij, alvorens zij de flesjes en doosjes pakt en in de vuilniszak, haar hand- en schoudertas stopt, enige administratie raadpleegt, noch dat zij na het pakken van de flesjes en doosjes daarvan enige administratie bijhoudt. Bij gebreke van een overtuigende verklaring van de handelwijze door werkneemster kan de conclusie geen andere zijn dan dat werkneemster zich onrechtmatig goederen van werkgeefster heeft toegeëigend. Werkneemster heeft werkgeefster daarmee een dringende reden gegeven om haar op staande voet te ontslaan. Omdat sprake is geweest van onrechtmatige toe-eigening is de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten.