Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Typhoon Offshore B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 1 mei 2018
ECLI:NL:GHAMS:2018:1515

werknemers/Typhoon Offshore B.V.

Vordering van werkgeefster tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst – waarin werknemers als good leavers worden aangemerkt – wordt afgewezen. Grieven van werknemers tegen berekening van de bonusvordering slagen ten dele.

Feiten

Drie werknemers (hierna: werknemers) zijn in 2009 in dienst getreden van Typhoon Capital B.V. (hierna: Typhoon). Typhoon en werknemers hebben een bonusovereenkomst gesloten. Werknemers hebben eind 2014 vaststellingsovereenkomsten getekend ter beëindiging van de dienstverbanden, waarin is vastgelegd dat werknemers in het kader van de bonusregeling gekwalificeerd worden als zogenoemde good leavers en de bonusregeling mitsdien in stand blijft. Twee van de drie werknemers hebben in september 2014 Amsterdam Capital Partners B.V. (hierna: Amscap) opgericht. Werknemers vorderen in eerste aanleg nakoming van de bonusovereenkomst. Typhoon heeft tegen werknemer 2 reconventionele vorderingen ingesteld, onder meer tot nakoming van de boetebedingen die zien op schending van de non-concurrentiebedingen. Typhoon heeft tegen twee werknemers voorts een incidentele vordering ingesteld en verzocht tot het verschaffen van afschriften van, althans inzage in de door haar omschreven stukken met betrekking tot de feitelijke en juridische oprichting van Amscap, de activiteiten van Amscap en het gebruik van het Rekenmodel over de periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2014. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemers gedeeltelijk toegewezen, de reconventionele en incidentele vordering van Typhoon afgewezen. Tegen dit oordeel keren partijen zich in hoger beroep.

Geen schending concurrentiebeding, relatiebeding of verbod op nevenwerkzaamheden

Gebleken is dat partijen (bestuurder 1 en werknemer 2) kort na ‘financial close’, op 20 mei 2014 een gesprek hebben gehad over de toekomst en dat het voor Typhoon toen allerminst duidelijk was of zij haar activiteiten wel zou voortzetten (‘Typhoon 2.0’). Terecht konden twee werknemers onder deze omstandigheden menen dat zij vrij waren Typhoon te verlaten en daartoe vrijelijk initiatieven konden ontplooien. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat Typhoon niet voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het aan de door haar aan werknemers verweten zakelijke activiteiten te wijten is dat ‘Typhoon 2.0’ niet van de grond is gekomen. Het hof is voorts van oordeel dat Typhoon wel heeft gesteld dat werknemers het Rekenmodel hebben gebruikt bij de opzet van Amscap, maar dat zij die stelling tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door werknemers onvoldoende heeft toegelicht. Het hof concludeert dat Typhoon tegenstrijdige stellingen heeft ingenomen omtrent haar wetenschap en onvoldoende uit de doeken heeft gedaan waarop zij nu precies haar stellingen baseert. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe.

Bonusgrondslag

Partijen twisten over het bedrag waarover de aan werknemers toekomende bonuspercentages moeten worden berekend. In een ‘rapport van feitelijke bevindingen inzake financiële verantwoording’ van RSM Niehe Lancée Kooij Accountants N.V. (hierna: het rapport RSM Niehe Lancée Kooij) van 4 december 2014 is als resultaat van Project Gemini een bedrag van € 41.586.601 opgenomen. Van dit bedrag zijn vervolgens drie bedragen als ‘extracomptabele correcties’ afgetrokken, namelijk € 500.000 wegens ‘voorziening VPB’, € 1.700,000 wegens ‘Ontmantelingskosten’ en € 10.064.000 wegens ‘Compensatie kapitaal bijdrage’. Na aftrek van deze drie bedragen resteert een bedrag van € 29.322.601. Tussen partijen is in geschil of Typhoon gerechtigd was deze drie bedragen van het eerdergenoemde bedrag van € 41.586.601 af te trekken en aldus een lagere bonusgrondslag te hanteren. Met betrekking tot de ‘Compensatie kapitaal bijdrage’ geldt het volgende. Typhoon heeft naar voren gebracht dat het Geminiproject deels is gefinancierd met behulp van externe financiers en deels met kapitaal afkomstig van de Climate Holdings groep, dat externe financiers een hoge rente hebben ontvangen voor het verstrekte kapitaal, dat zij (Typhoon) met deze externe financiers de te betalen beloning in akten heeft vastgelegd en dat gemiddeld genomen Typhoon aan externe financiers 3,11 maal de betaalde inleg terug heeft moeten betalen. Zij heeft voorts naar voren gebracht dat groepsmaatschappijen netto € 3.237.561 hebben geïnvesteerd in het Geminiproject en dat vermenigvuldigd met de multiplier van 3,11 dientengevolge een bedrag ter hoogte van afgerond € 10.064.000 is verschuldigd aan de interne kapitaalverschaffers. Het moge zo zijn dat Typhoon met haar externe financiers heeft afgesproken (en dat is vastgelegd) welke vergoeding zij zou betalen, zodanige afspraak en vastlegging is er kennelijk niet geweest met betrekking tot het bedrag van € 3.237.561. Dat heeft Typhoon ook niet gesteld en het zou ook niet te rijmen zijn met de omstandigheid dat het hier gaat om een storting (door Typhoon B.V. en Perdurable B.V. aan Climate Holdings B.V.) in 2012 terwijl het door Typhoon gestelde bedrag van € 10.064.000 eerst eind 2014 is vastgesteld als vergoeding. Typhoon heeft de bonusgrondslag ten onrechte verminderd met de door haar genoemde compensatie kapitaal bijdrage. Ten aanzien van de aftrek door Typhoon van het resultaat wegens ‘voorziening VPB’ en ‘Ontmantelingskosten’ volgt het hof Typhoon in haar standpunt. Deze bedragen mochten worden afgetrokken van het bedrag van € 41.586.601. Voor zover werknemers klagen dat uit de conclusie van antwoord volgt dat het niet gaat om een bedrag van € 1,7 miljoen, maar om € 1.583,850,16 acht het hof de klacht echter gegrond. Bij de bepaling van de winst (en derhalve ook bij de bepaling van de bonusgrondslag) zijn ten onrechte de verliezen van Climate Technologies B.V. en haar dochters van € 927.591 en van Climate Holdings B.V. ten bedrage van € 2.241.198 betrokken. De bonusgrondslag bedraagt derhalve € 41.989.385. Aldus resteren ter zake van bonus de volgende bedragen: € 239.787,70 (voor zowel werknemer 1 en 2) en € 719.363,10 (voor werknemer 3).