Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 6 februari 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:721
Stichting Pantar Amsterdam/werknemer
Feiten
Stichting Pantar Amsterdam (hierna: Pantar) is een organisatie voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Pantar is als organisatie onder meer belast met de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) voor Amsterdam en Diemen. De doelgroep bestaat uit personen met een lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking. De Wsw-ers zijn werkzaam op basis van een reguliere arbeidsovereenkomst. Werknemer is sedert 1 januari 1977 in dienst van Pantar. De CAO voor de sociale werkvoorziening is van toepassing. Uit de indicatie van 22 november 1976 blijkt onder meer dat werknemer een lichamelijke beperking heeft als gevolg waarvan hij niet lang kan staan. Tevens is sprake van een geringe schoolopleiding, waardoor hij is aangewezen op ongeschoold werk. Gedurende het (lange) dienstverband van werknemer bij Pantar hebben verschillende incidenten plaatsgevonden, waarvoor hij diverse malen schriftelijk is gewaarschuwd. Tevens zijn werknemer in de loopt der tijd meerdere (disciplinaire) maatregelen opgelegd en is hem tweemaal een training aangeboden om beter met zijn emoties om te gaan. Bij brief van 25 september 2018 heeft Pantar aan werknemer bericht dat zij, na de hoor- en wederhoorgesprekken, heeft besloten om het op 6 juni 2018 opgelegde voorwaardelijke ontslag te effecturen en om te zetten in ontslag. Pantar verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van primair verwijtbaar handelen en subsidiair een verstoorde arbeidsverhouding.
Oordeel
Op basis van het dossier, waaronder de oorspronkelijke Wsw-indicatie uit 1977, de telkens terugkerende opmerkingen in de naar aanleiding van de diverse incidenten door de jaren heen opgestelde gespreksverslagen en de door werknemer overgelegde recente beoordelingen, wordt geconcludeerd dat werknemer zich niet schuldig heeft gemaakt aan (ernstig) verwijtbaar handelen. Werknemer lijkt niet of onvoldoende in staat om de inhoud van de met hem gevoerde gesprekken en waarschuwingsbrieven te begrijpen, laat staan dat hij geacht kan worden zijn gedrag naar aanleiding van de vele en niet zelden in abstracte taal geformuleerde aanwijzingen op te volgen. De stelling van Pantar dat werknemer sinds 1977 bij haar in dienst is enkel vanwege een fysieke beperking is dan ook niet houdbaar. Bij gebreke van een onafhankelijk rapport van een psycholoog of gedragskundige, moet op grond van de in het geding gebrachte documentatie en het behandelde ter zitting worden geconcludeerd dat het gedrag van werknemer storend, intimiderend en geregeld voor collega’s onveilig, maar ook onverbeterlijk is. Vanwege de impact van de agressieve uitvallen van werknemer op collega’s, wordt door de kantonrechter wel vastgesteld dat de arbeidsverhouding is verstoord. Er is gedurende het dienstverband sprake geweest van een groot aantal incidenten. De laatste incidenten hebben in een kort tijdsbestek plaatsgevonden. Pantar heeft in het verleden op verschillende wijzen getracht de werksituatie beheersbaar te maken. Nu er geen uitzicht is op verbetering van het gedrag van werknemer, ondanks het aanbieden van training, het verplaatsen of aanpassen van de werkzaamheden van werknemer, kan van Pantar niet langer worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst voortzet. Niet kan worden ingezien hoe een - hernieuwde - herplaatsing van werknemer nu wel tot een oplossing zou kunnen leiden. De grenzen aan wat een werkgever moet dulden van een werknemer zijn in dit geval bereikt. Ook bij een werkgever in de Wsw zijn immers grenzen en naar inzicht van de kantonrechter is in de onderhavige zaak die grens nu bereikt. Nu geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van werknemer, kent de kantonrechter werknemer een transitievergoeding toe.