Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 februari 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:600
werknemer/Detailresult N.V.
Feiten
Werknemer is op 20 december 2003 in dienst getreden bij Detailresult N.V. (‘Detailresult’), laatstelijk als winkelmedewerker/vakkenvuller van het filiaal van Dirk van den Broek. Op 23 juni 2017 heeft werknemer Detailresult goedkeuring verzocht voor het opnemen van onbetaald verlof gedurende de periode van 3 juli tot en met 3 oktober 2017 voor het verrichten van werkzaamheden voor Google in Ierland voor een proefperiode van drie maanden. Google zou tijdens deze periode de geschiktheid van werknemer beoordelen voor een aanstelling bij Google. Op 29 en 30 juni 2017 heeft de leidinggevende van werknemer, X, zijn verlofaanvraag afgewezen. Werknemer verscheen 3 en 4 juli 2017 zonder opgave van redenen niet op het werk. Werknemer heeft daartoe een officiële waarschuwing ontvangen en is herhaaldelijk verzocht op het werk te verschijnen. Werknemer heeft daar geen gehoor aan gegeven en is vervolgens op staande voet ontslagen. Werknemer heeft bij de kantonrechter in eerste aanleg gevorderd voor recht te verklaren dat Detailresult de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd en verzocht Detailresult te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding en de transitievergoeding van € 9.855. De kantonrechter heeft de verzoeken van werknemer afgewezen. Tegen dit oordeel keert werknemer zich in hoger beroep.
Oordeel
Artikel 9.2 van de Regeling onbetaald verlof – waarnaar wordt verwezen in het bedrijfsreglement – bepaalt dat het uitgangspunt is dat er in principe geen onbetaald verlof wordt verleend, met uitzondering van de wettelijke en in de cao’s genoemde categorieën. Omdat het door werknemer verzochte verlof niet tot de in artikel 9.2 bedoelde categorieën behoort, geldt daarvoor dat verlof in principe niet door Detailresult wordt verleend. De aard van de verlofaanvraag brengt mee dat het voor Detailresult niet zeker was dat werknemer na afloop van de periode van drie maanden zijn werkzaamheden zou hervatten. Werknemer verzocht het verlof immers om bij Google gedurende een proeftijd werkzaam te zijn met de intentie bij gebleken geschiktheid bij Google in dienst te treden. Detailresult heeft in redelijkheid tot afwijzing van de verlofaanvraag kunnen besluiten. Werknemer was niet gerechtigd om op 3 juli 2017 niet meer op het werk te verschijnen. Werknemer heeft naar voren gebracht dat hij op 3 juli 2017 niet op het werk diende te verschijnen omdat hij volgens het rooster van week 27 en week 28 niet ingeroosterd was. Dit argument gaat niet op. Detailresult heeft met de verklaringen van 24 oktober 2017 van X en B voldoende aangetoond dat werknemer voorafgaand aan de indiening van het verlofverzoek volgens zijn vaste tijden ingeroosterd was voor week 27 en dat dat pas gewijzigd is nadat werknemer in de gesprekken met hen aangegeven had dat hij naar Ierland zou vertrekken en drie maanden niet aanwezig zou zijn. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig geschied en werknemer heeft derhalve geen recht op een billijke vergoeding. Het handelen van werknemer is ernstig verwijtbaar omdat hij na de afwijzing van zijn verzoek voor het opnemen van onbetaald verlof geen gehoor heeft gegeven aan de verzoeken van Detailresult van 7 juli 2017 en 10 juli 2017 om respectievelijk op 10 juli 2017 en 13 juli 2017 op het werk te verschijnen. Er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen en Detailresult is derhalve geen transitievergoeding verschuldigd. Door het handelen van werknemer heeft hij door zijn opzet of schuld aan Detailresult een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Op die grond heeft Detailresult een aanspraak op de gefixeerde schadeloosstelling van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Detailresult was gerechtigd om dat bedrag bij de eindafrekening in mindering te brengen op het bedrag dat zij aan werknemer verschuldigd was. Het verzoek van werknemer om Detailresult te veroordelen tot betaling van € 2.901,46 aan achterstallig loon zal worden afgewezen.