Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Omring
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 26 februari 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:603

werkneemster/Stichting Omring

Ziekmelding werkneemster vormt geen nieuwe ziekteperiode. Werkgever heeft voldoende gedaan aan re-integratie en mocht van werkneemster verlangen op een andere locatie te re-integreren.

Feiten

Werkneemster is op 15 augustus 1991 in dienst getreden van Omring. Werkneemster werkte in gemeente X. Op 9 februari 2015 heeft werkneemster zich ziek gemeld. De bedrijfsarts stelt op 29 april 2015 dat er op korte termijn geen benutbare mogelijkheden zijn voor arbeid en de mogelijkheden op lange termijn nog niet te beoordelen zijn. Op 23 juni 2015 heeft de bedrijfsarts kenbaar gemaakt dat er een voorzichtige start met re-integratie kan worden gemaakt. Werkneemster heeft een voorstel gedaan voor een behandeling bij bureau De Opening, waar de bedrijfsarts positief tegenover staat. Met Omring worden afspraken gemaakt over de begeleiding bij De Opening. Op 16 februari 2016 is werkneemster bij de bedrijfsarts geweest die heeft geconcludeerd dat er vanuit medische optiek geen sprake meer van ziekte was. Op 24 februari 2016 wordt aan werkneemster kenbaar gemaakt dat zij kan beginnen met re-integreren op locatie D. Werkneemster stelt hiertegen dat er geen deugdelijk re-integratieplan is opgesteld, dat tewerkstelling in locatie D in verband met de reistijd een zeer zware belasting is en dat zij een deskundigenoordeel van het UWV zal aanvragen. Omring heeft de 30 procent-regeling toegepast, omdat het tweede ziektejaar is ingegaan. Werkneemster heeft Omring verzocht om de korting ongedaan te maken. Op 15 maart 2016 meldt werkneemster zich ziek vanwege een terugval. In een door Omring aangevraagd deskundigenoordeel oordeelt het UWV dat, nu de bedrijfsarts heeft aangegeven dat werkneemster per 16 februari 2016 hersteld is, de ziekmelding wordt gezien als nieuwe ziekmelding en er een nieuwe verzuimperiode van 104 weken is gestart. In een e-mail van de bedrijfsarts stelt hij dat hij werkneemster niet hersteld heeft gemeld, maar een opbouwschema heeft geadviseerd voortvloeiende uit de voorafgaande arbeidsongeschiktheidsperiode. Omring heeft werkneemster een termijn gesteld om alsnog mee te werken aan re-integratie en akkoord te gaan met een psychiatrisch expertiseonderzoek en dat weigering om mee te werken aan dit onderzoek reden is voor Omring om de doorbetaling van het loon te staken. Werkneemster geeft geen medewerking, dus er wordt overgegaan tot het stopzetten van de loonbetalingen. In eerste aanleg vorderde werkneemster onder meer voldoening van het overeengekomen loon vanaf 15 maart 2016, voor recht te verklaren dat er een tweede ziekteperiode van twee jaar is aangevangen en Omring onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter heeft Omring veroordeeld aan werkneemster 70 procent van haar loon vanaf 25 oktober 2016 te betalen. Werkneemster verzet zich tegen dit vonnis.

Oordeel

De geschilpunten hebben betrekking op vier kwesties:

Nieuwe ziekteperiode?

Werkneemster heeft na haar bezoek aan de bedrijfsarts op 16 februari 2016 feitelijk minder dan een halve werkweek werkzaamheden verricht. Dit duidt er niet op dat werkneemster volledig arbeidsongeschikt is geweest. Voor zover werkneemster betoogt dat, ondanks het gedurende genoemde periode niet volledig werken, er toch sprake is geweest van volledige arbeidsgeschiktheid omdat het de keuze was van Omring haar niet volledig te werk te stellen, wordt dit betoog niet gevolgd. Werkneemster heeft op geen enkele manier aangedrongen meer te willen werken. Van een nieuw ziektegeval per 15 maart 2016 is geen sprake.

Voldoende re-integratie-inspanningen door Omring?

Er is veelvuldig contact geweest met werkneemster over haar re-integratie. Omring heeft werkneemster daarnaast in staat gesteld een drie maanden durend traject bij De Inloop te volgen. Dat het niet tot een succesvolle re-integratie is gekomen, hangt in belangrijke mate samen met de eis van werkneemster om terug te kunnen keren in haar functie, en de door Omring gestelde onmogelijkheid van terugkeer naar gemeente X en het feit dat de door Omring geboden mogelijkheid van tewerkstelling te locatie D voor werkneemster niet aanvaardbaar was. Het hof is van oordeel dat Omring voldoende aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan.

Recht op tewerkstelling in eigen functie?

Werkneemster schreef op 7 maart 2016 aan Omring dat er in het verpleeghuis diverse problemen waren geconstateerd, en dat de structurele problemen in de werksituatie in het verpleeghuis de oorzaak waren van haar uitval. Het is dan geen onlogische gedachte van Omring om werkneemster elders te laten re-integreren. Dat betekende dat de dichtstbijzijnde plaats waar werkneemster aan het werk kon, locatie D zou zijn. Dat leidde weliswaar tot een langere reistijd, maar niet tot een reistijd die in algemene zin als onredelijk kan worden beschouwd.

Noodzaak psychiatrisch onderzoek

Omring heeft niet onderbouwd waarom nu juist psychiatrische expertise noodzakelijk zou zijn. In ieder geval is niet gebleken dat door de bedrijfsarts overleg heeft plaatsgevonden met de behandelaars van werkneemster over de vraag of een dergelijk onderzoek noodzakelijk was ter verkrijging door de bedrijfsarts van de door hem gewenste expertise. Nu dat niet is geschied, vormt de enkele wens van de bedrijfsarts onvoldoende onderbouwing waarom een dergelijk voor werkneemster belastend onderzoek noodzakelijk was. Het verzoek om mee te werken aan een dergelijk onderzoek was daarom niet passend en het door werkneemster geen gevolg geven aan dat verzoek vormt geen grond voor stopzetting van loonbetaling.