Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Handels- en Transportbedrijf BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 april 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:1215

werknemer/Handels- en Transportbedrijf BV

Er is voldoende vast komen te staan dat geen sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van werknemer bij het ongeval. Werkgever is zorgplicht niet nagekomen en is aansprakelijk voor de schade.

Feiten

Het hof heeft in een tussenarrest werkgever toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen, waaruit blijkt dat de schade van werknemer als gevolg van het ongeval in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Werkgever heeft getuigen doen horen en werknemer heeft in contra-enquête een verklaring afgelegd als getuige.

Oordeel

Het hof stelt voorop dat werknemer niet moet worden beschouwd als partijgetuige. Het is immers werkgever die de feiten en omstandigheden moet bewijzen. Alle getuigen hebben verklaard dat de vorkheftruck stapvoets uit een smalle doorgang kwam rijden voordat werknemer op de vork ging staan dan wel sprong. Dat werknemer kwam aanrennen en dat werknemer heeft gezegd dat hij de bestuurder wilde laten schrikken is niet vast komen te staan. Bij deze stand van zaken moet dus worden uitgegaan van een situatie waarin werknemer op de vork van een stapvoets rijdende vorkheftruck is gestapt of gesprongen. Die gedraging, mede bezien tegen de achtergrond van de verklaring van de directeur van werknemer omtrent het gebruik van de vorkheftruck in strijd met veiligheidsvoorschriften (r.o. 6.4.2 tussenarrest van 4 september 2018), is naar het oordeel van het hof geen opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van werknemer te zien. Ook indien werknemer zou zijn komen aanrennen en geroepen zou hebben ‘ik ga hem laten schrikken’, rechtvaardigt dat niet zonder meer de conclusie dat sprake is geweest van een zodanig gevaarlijke gedraging dat werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval daadwerkelijk besefte dat hij zich daarvan in verband met de aanmerkelijke kans op verwezenlijking van het daardoor in het leven geroepen gevaar (van het oplopen van letsel) had behoren te onthouden. Aangezien het ongeval en de daardoor veroorzaakte schade plaatsvonden in de uitoefening van werknemers werkzaamheden voor werkgever, is werkgever zijn zorgplicht niet is nagekomen. Het hof vernietigt het bestreden vonnis en verklaart onder meer voor recht dat werkgever aansprakelijk is voor de schade van werknemer als gevolg van het ongeval.