Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 19 april 2019
ECLI:NL:RBZWB:2019:1893
Shell Nederland Chemie B.V./Federatie Nederlandse Vakbeweging en CNV Vakmensen
Feiten
Shell Moerdijk exploiteert een chemiecomplex mede bestaande uit een van de grootste Europese krakers, de lower olefins plant (hierna: MLO). Eens in de zes jaar wordt de MLO geheel uit bedrijf genomen teneinde onderhoud uit te voeren die niet tijdens het in bedrijf zijn van de MLO kunnen worden gedaan, de zogeheten TA (turn around). De TA duurt minimaal 57 dagen waarbij continu 'rond de klok' wordt gewerkt. FNV en CNV behartigen de belangen van de werknemers die werkzaam zijn bij Shell Moerdijk en Shell Pernis. Zij sluiten collectieve arbeidsovereenkomsten met Shell Moerdijk en Shell Pernis. Voorafgaande aan de expiratie van de cao per 1 maart 2019 zijn partijen in overleg getreden om een nieuwe cao overeen te komen. Op 21 januari 2019 hebben Shell Moerdijk en Shell Pernis een eindbod gedaan aan de vakbonden. De leden van de vakbonden hebben het door Shell gedane eindbod afgewezen. Vanaf 15 april 2019 is het proces om de MLO te Moerdijk stil te leggen in het kader van de TA gestart. Bij e-mail van 18 april 2019 heeft FNV aan Shell laten weten dat de acties op de MLO TA vanaf vrijdag 19 april 2019 om 14.00 hervat zullen worden. Shell Moerdijk vordert bij de voorzieningenrechter om FNV en CNV te verbieden enigerlei collectieve actie te organiseren of te ondersteunen bij Shell Moerdijk, voor zover die actie op enigerlei wijze de TA verstoort, vertraagt of anderszins belemmert, op straffe van een dwangsom.
Oordeel
Het spoedeisend belang van Shell Moerdijk bij de gevraagde voorzieningen is gegeven en Shell is derhalve ontvankelijk in haar vorderingen. FNV en CNV hebben in dit geval het genoemde actierecht ingeroepen omdat zij een onderhandelingsresultaat nastreven, bestaande uit een gewijzigd arbeidsvoorwaardenpakket. Daarmee hebben zij aannemelijk gemaakt dat de actie redelijkerwijs kan bijdragen aan de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Aan de orde is nu of het recht op de onderhavige collectieve actie moet worden uitgesloten of beperkt. Het is inherent aan de onderhavige actie dat deze nadelige financiële gevolgen heeft voor Shell Moerdijk en voor derden. Dat de financiële gevolgen van de actie, het niet verrichten van overwerk, dermate ernstig zijn dat deze belangrijk gewicht in de schaal leggen ten gunste van Shell heeft Shell niet voldoende concreet kunnen maken. Zonder nadere bewijslevering of deskundigenbericht, waarvoor in dit kort geding geen plaats is, kan de voorzieningenrechter niet tot het oordeel komen dat de actie het volledig afronden van de TA in gevaar brengt. Dat de TA met vertraging zal worden afgerond legt onvoldoende gewicht ten gunste van Shell in de schaal. Shell Moerdijk stelt dat uitstel van de TA tot verhoogde risico’s op veiligheidsincidenten leidt, omdat niet langer strikt volgens vooraf voorbereide plannen – die juist gericht zijn op maximale veiligheid – gewerkt kan worden. Shell Moerdijk stelt dat uitstel ook vanuit het oogpunt van veiligheid en milieu leidt tot onwenselijke resultaten. Ter onderbouwing beroept Shell Moerdijk zich op de brief van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna: OMWB). De brief biedt geen onderbouwing voor het bestaan van veiligheidsrisico’s als gevolg van de collectieve actie in de vorm zoals FNV en CNV die hebben aangekondigd. Veiligheidsrisico’s voor omwonenden en milieuschaderisico’s door het uitblijven van de TA zijn ook niet aan de orde. De MLO wordt stilgezet ten behoeve van onderhoud in het kader van de TA. Op dit moment is geen sprake van feiten en omstandigheden die maken dat ingrijpen of beperken van de door de bonden aangekondigde actie maatschappelijk noodzakelijk is. Het ontbreekt aan voldoende zwaarwegende feiten en omstandigheden en niet kan worden geoordeeld dat de actie niet aan de eisen van proportionaliteit en het zijn van ‘ultimum remedium’ voldoet. De vorderingen van Shell Moerdijk zullen worden afgewezen.