Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Alliander N.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 11 maart 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:1760

werknemer/Alliander N.V.

Alliander heeft niet voldaan aan de veroordeling van de kantonrechter, door werknemer op te roepen voor het verrichten van werkzaamheden in zijn eigen functie, maar op een andere afdeling met daarbij nieuw geformuleerde en opgelegde randvoorwaarden. Vordering tot wedertewerkstelling toegewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 augustus 2012 werkzaam bij Alliander in de functie van Consultant E en tewerkgesteld binnen het bedrijfsonderdeel Qirion. Alliander heeft werknemer per 15 april 2018 vrijgesteld van werk vanwege een arbeidsconflict. De door Alliander verzochte ontbinding wordt door de rechtbank afgewezen en Alliander wordt veroordeeld om werknemer toe te laten tot zijn werkzaamheden. Alliander heeft vrijwillig aan het verzoek tot wedertewerkstelling voldaan en er is een mediationtraject gestart. Op 22 oktober 2018 heeft werknemer zijn werkzaamheden hervat. De leidinggevende van werknemer heeft aangegeven dat werknemer ‘niet op kantoor dient te verschijnen totdat de mediation zal zijn doorlopen’. Werknemer heeft aangegeven hieraan gehoor te geven, onder de voorwaarde dat er constructief aan de mediation wordt deelgenomen en deze uiterlijk op 1 december 2018 zal zijn doorlopen. Werknemer heeft mediation, na een gesprek tussen hem en Alliander waarin Alliander excuses heeft gemaakt en de opties (wedertewerkstelling of een vaststellingsovereenkomst) uiteen heeft gezet, stopgezet. Werknemer heeft de beschikking van de kantonrechter laten betekenen. Alliander heeft vóórdat werknemer weder te werk zou worden gesteld kenbaar gemaakt dat het van belang is te handelen conform duidelijke afspraken met betrekking tot de te verrichten werkzaamheden, de aansturing, de (wijze van) samenwerking met collega’s en externe partijen alsook dat de wijze van communicatie een vereiste is voor het (kunnen) continueren van de arbeidsovereenkomst. Werknemer heeft kenbaar gemaakt niet akkoord te gaan met de door Alliander geformuleerde en opgelegde randvoorwaarden bij zijn functie. Alliander heeft een voorwaardelijke loonstop aangekondigd, voor zover in kort geding komt vast te staan dat werknemer de aangeboden werkzaamheden moet uitvoeren. Werknemer vordert in onderhavige zaak onder meer om Alliander te gebieden hem weder te werk te stellen alsmede een voorschot voor verbeurde dwangsommen.

Oordeel

Het gaat om de vraag of Alliander aan de in de beschikking opgenomen veroordeling van de kantonrechter heeft voldaan, namelijk of zij werknemer heeft toegelaten tot zijn werkzaamheden als Consultant E door hem op te roepen voor het verrichten van werkzaamheden als Consultant E op de afdeling HSEQ met de daarbij geformuleerde en opgelegde randvoorwaarden. Beoordeeld moet worden of Alliander hiermee overeenkomstig doel en strekking van de beschikking heeft gehandeld. Om te bepalen wat valt onder het begrip ‘zijn werkzaamheden als Consultant E’ als door de kantonrechter in zijn beschikking genoemd, moet worden gekeken naar de uitwerking zoals deze voor het verzoek tot ontbinding aan de arbeidsovereenkomst is gegeven. Werknemer heeft gedurende zijn arbeidsovereenkomst zijn werkzaamheden steeds uitgevoerd op de afdeling Engineering. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat de functie bij HSEQ met de daarbij geformuleerde randvoorwaarden niet voldoet aan de veroordeling zoals die door de kantonrechter is uitgesproken in het kader van de wedertewerkstelling. Het verweer van Alliander dat werknemer op de afdeling Engineering te maken krijgt met collega’s die bekend zijn met zijn voorgeschiedenis hetgeen tot problemen zou kunnen leiden, rechtvaardigt niet om werknemer bij HSEQ te plaatsen. Anders dan Alliander leest de rechter in de beschikking ook niet dat Alliander de opdracht had gekregen om rekening te houden met de persoonlijkheidsstructuur van werknemer, waarbij werknemer gebaat is bij duidelijke afspraken en een duidelijk kader. Alliander had met werknemer in gesprek moeten gaan over zijn functioneren en dan met hem een verbetertraject moeten starten. Het eenzijdig opleggen van randvoorwaarden, zoals nu door Alliander is gebeurd, rijmt niet met het ‘in gesprek gaan’ met werknemer en het starten van een verbetertraject voor de uitoefening van zijn functie. Alliander wordt veroordeeld om werknemer toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden. Tevens worden de gevorderde dwangsom en een gedeelte van de gevorderde kosten voor rechtsbijstand toegewezen.