Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 18 april 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:1706
werkneemster/ATAG Nederland B.V.
Feiten
Werkneemster is met ingang van 7 maart 2000 bij ATAG in dienst als medewerker Contact Center, voor 8 uur per week. Werkneemster ontvangt sinds 6 februari 2008 een WIA-uitkering (WGA-uitkering, 80-100% arbeidsongeschikt). Op 5 juni 2018 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Uiteindelijk heeft ATAG het UWV verzocht om een deskundigenoordeel. Op 16 januari 2019 heeft de arbeidsdeskundige een rapport opgesteld, waarin is geconcludeerd dat het UWV geen uitspraak doet in een arbeidsconflict. ATAG verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen door werkneemster, omdat werkneemster heeft geweigerd aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen en tegelijkertijd van een verwijtbare wanprestatie in de zin van artikel 7:686 BW sprake is.
Oordeel
In artikel 7:671b lid 5 BW is bepaald dat de kantonrechter het verzoek om ontbinding op de e-grond, in verband met het zonder deugdelijke grond door de werknemer niet nakomen van de re-integratieverplichtingen, dient af te wijzen, indien de werkgever (a) de werknemer niet eerst schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van die verplichtingen of om die reden de betaling van het loon heeft gestaakt, of (b) niet beschikt over een verklaring ter zake van een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a BW, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd. Beoordeeld dient te worden of aan deze vereisten is voldaan. De bedrijfsarts heeft op 15 oktober 2018 en 26 november 2018 geconcludeerd dat werkneemster in staat is aangepaste werkzaamheden te verrichten. ATAG heeft werkneemster meerdere malen verzocht om passende werkzaamheden te komen verrichten. Op 30 oktober 2018 heeft ATAG het loon van werkneemster opgeschort. Werkneemster heeft bij het UWV niet om een nieuw deskundigenoordeel verzocht. Hiermee is voldaan aan de onder (a) gestelde vereisten. ATAG heeft tevens een deskundigenverklaring overgelegd, zoals onder (b). ATAG heeft de arbeidsdeskundige de vraag voorgelegd of werkneemster voldoende doet om weer aan het werk te gaan. De conclusie van de deskundige luidt dat het UWV geen uitspraak doet inzake een arbeidsconflict. Uit het rapport lijkt te volgen dat het conflict tussen partijen dient te worden opgelost, omdat het een grote rol speelt in de medische toestand van werkneemster. ATAG heeft met de mediation geprobeerd om re-integratie voor werkneemster op wat voor manier dan ook mogelijk te maken. Nu werkneemster zich op het standpunt is blijven stellen dat zij niet in gesprek wil met haar leidinggevende en niet wil terugkeren naar ATAG en de arbeidsdeskundige heeft geoordeeld dat zolang de huidige situatie blijft bestaan, de medische problematiek blijft bestaan en dat dit de re-integratie in de weg staat, is de kantonrechter van oordeel dat werkneemster zich onvoldoende heeft ingespannen om haar re-integratieverplichtingen na te komen. Werkneemster heeft geen deugdelijke grond aangevoerd om de re-integratieverplichtingen te weigeren. Dit maakt dat de kantonrechter van oordeel is dat het opzegverbod tijdens ziekte in dit geval niet van toepassing is. Het voorgaande leidt ertoe dat ook is voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 7:671b lid 5 sub b BW, ondanks de conclusie van de arbeidsdeskundige dat er geen uitspraak wordt gedaan inzake een arbeidsconflict. Naar het oordeel van de kantonrechter kan werkneemster van het niet nakomen van haar re-integratieverplichtingen in juridische zin een verwijt worden gemaakt. Haar weigering om aangepaste werkzaamheden te verrichten en in gesprek te gaan met haar leidinggevende vormen daarom een ‘redelijke grond’ voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Daarbij geldt dat, gezien het feit dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werkneemster, herplaatsing in een andere passende functie als bedoeld in artikel 7:669 lid 1 BW niet aan de orde is. Dat betekent dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden. De kantonrechter volgt ATAG niet in haar standpunt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.