Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Apeldoorn), 12 juni 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:2835
werknemer/ Stichting Nusantara Zorg
Feiten
Werknemer is op 13 september 2013 in dienst getreden bij de Stichting Nusantara Zorg (hierna: ‘Nusantara’) en daarbij tevens benoemd tot statutair bestuurder. Op 21 november 2018 heeft de RvT aan werknemer meegedeeld dat de RvT heeft besloten ‘naar aanleiding van ontvangen signalen’ Verstegen Forensics B.V. (hierna: ‘Verstegen’) vertrouwelijk een administratief feitenonderzoek te laten verrichten naar transacties die zijn geïnitieerd door of gerelateerd aan de raad van bestuur. Verstegen heeft op 18 december 2018 een rapport uitgebracht aan de RvT (hierna: het rapport). Werknemer heeft het rapport op 21 december 2018 ontvangen van de RvT. Op 4 februari 2019 heeft de RvT werknemer op staande voet ontslagen. Weknemer verzoekt de kantonrechter onder meer om het ontslag op staande voet te vernietigen. Nusantara verzoekt de kantonrechter – voor zover wordt geoordeeld dat het ontslag op staande voet dient te worden vernietigd – de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding.
Oordeel
Nusantara heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat zij in de periode na 21 december 2018 tot de ontslagdatum van 4 februari 2019 voldoende voortvarend heeft gehandeld om nog van een onverwijld gegeven ontslag in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW te kunnen spreken. Bij brief van 21 december 2018 is werknemer meegedeeld dat nader onderzoek verricht zou worden en dat hij in dat kader ‘binnenkort’ uitgenodigd zal worden ter bespreking van ‘het één en ander’. Die bespreking heeft pas op 1 februari 2019 plaatsgevonden. Zelfs indien belangrijke medewerkers uit de organisatie zijn uitgevallen en een vakantieperiode is aangebroken, kan niet worden ingezien dat dit onderzoek zes weken in beslag heeft moeten nemen, zonder dat de werknemer om wie het gaat wordt gehoord of ten minste op de hoogte gehouden wordt van de (zeer trage) voortgang van het onderzoek. De gevraagde vernietiging zal worden uitgesproken, evenals de verzochte doorbetaling van loon, vakantiebijslag en overige emolumenten en de wettelijke rente daarover. Vervolgens komt de vraag aan de orde of sprake is van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Uit de stukken komt het beeld naar voren van een zeer gedreven bestuurder die de stichting heeft geleid alsof het zijn eigen onderneming was, zonder daarbij voldoende te letten op de te onderscheiden bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de RvT en de bestuurder. Daarbij zijn, wellicht ook door te weinig concreet toezicht, de grenzen van die bevoegdheden overschreden. De RvT heeft kennelijk wel getracht een en ander in het zicht te houden, maar kwam aanvankelijk niet verder dan dringende verzoeken. Toen na de melding over zorgen bij de accountant ook door klokkenluiders aan de bel getrokken werd, heeft de RvT de touwtjes strak getrokken. Daarna zijn zaken naar voren gekomen en uitgezocht die niet aan de regels voldoen. Het rapport benoemt onder meer dat werknemer in 2018 als bestuurder een lening is aangegaan met een Indonesische partnerorganisatie, zonder daarvoor vooraf toestemming te vragen van de RvT. Volgens de statuten van Nusantara is een dergelijke toestemming wel vereist. Werknemer is in elk geval bij enkele feiten buiten de bevoegdheden gegaan die hij als bestuurder had en heeft gehandeld in strijd met de bestaande normen. Dit wordt hem terecht door Nusantara zwaar aangerekend. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal toegewezen worden, waarbij het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 juli 2019. Nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen bestaat geen aanspraak op een transitievergoeding. Ook de verzochte veroordeling tot schadevergoeding is niet toewijsbaar. Voor wat betreft de verzoeken ten aanzien van het (rechtspersoonlijke) besluit van Nusantara tot ontslag van werknemer als statutair bestuurder ontbreekt de bevoegdheid bij de kantonrechter om dit te beoordelen.