Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 11 juli 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:2423

werkgeefster/werkneemster

Loonvordering werkneemster toegewezen. Beroep door werkgeefster op verrekening wordt afgewezen, omdat werkgeefster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een vordering op werkneemster heeft.

Feiten

Werkneemster is op 1 juli 2017 bij werkgeefster in dienst getreden voor de duur van één jaar in de functie van administratief medewerker/telefoniste tegen een loon van € 1.364,85 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. Het dienstverband is op 30 juni 2018 van rechtswege geëindigd. Werkneemster heeft geen salaris over juni 2018 ontvangen. Dit geldt eveneens voor de vakantietoeslag over die maand. Werkneemster is samen met haar echtgenoot vennoot van de vennootschap onder firma X, mede handelende onder de naam Y. In eerste aanleg heeft werkneemster verzocht om werkgeefster te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon over juni 2018 van € 1.364,86 bruto, exclusief emolumenten, de vakantietoeslag over juni 2018 van € 109,19 bruto, de aanzegvergoeding van € 1.364,85 en de wettelijke verhoging over het loon van de maand juni 2018 en het vakantiegeld van die maand. In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter werkgeefster veroordeeld tot betaling aan werkneemster van € 1.364,86 bruto exclusief emolumenten ter zake loon over de maand juni 2018, alsmede de vakantietoeslag van deze maand van € 109,19 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% over voormeld loon en vakantietoeslag. Voorts heeft de kantonrechter de proceskosten tussen partijen gecompenseerd en het meer of anders verzochte afgewezen. Tegen dit oordeel keert werkgeefster zich in hoger beroep.

Oordeel

Tussen partijen is niet in geschil dat werkgeefster het loon en de vakantietoeslag over juni 2018, ad respectievelijk € 1.364,86 en € 109,19 bruto, verschuldigd is aan werkneemster. Werkgeefster stelt echter dat zij de vordering van werkneemster heeft verrekend met enkele vorderingen die zij op werkneemster heeft. Werkgeefster stelt ten eerste dat zij een vordering heeft op werkneemster wegens drie onbetaald gebleven facturen van werkgeefster aan Y, waarvoor werkneemster als vennoot van Y hoofdelijk aansprakelijk is. Het hof overweegt dat een schuldeiser van de gezamenlijke vennoten zijn vordering zowel geldend kan maken tegen de gezamenlijke vennoten (“tegen de vof”), als tegen iedere vennoot afzonderlijk. Een vennootschapscrediteur heeft aldus tegen iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten: één jegens de gezamenlijke vennoten (“jegens de vof”), dat verhaalbaar is op het afgescheiden vermogen van de vof, en één jegens de vennoot persoonlijk, dat verhaalbaar is op het privévermogen van deze vennoot (ECLI:NL:HR:2019:649). Werkgeefster kan dus in beginsel haar vorderingen op Y verrekenen met haar schulden aan werkneemster. Naar aanleiding van het verweer van werkneemster heeft werkgeefster haar stellingen echter niet nader onderbouwd. Gelet daarop is het hof van oordeel dat werkgeefster onvoldoende heeft onderbouwd dat zij een vordering heeft op werkneemster ter zake van de drie facturen aan Y. Werkgeefster stelt ten tweede dat zij een vordering heeft op werkneemster wegens onttrekkingen aan de kas ter waarde van € 8.450. Ook hier geldt dat werkgeefster naar aanleiding van de reactie van werkneemster haar stellingen niet nader heeft onderbouwd. Werkgeefster heeft onvoldoende onderbouwd dat werkneemster geld aan de kas heeft onttrokken. Daarmee heeft werkgeefster onvoldoende onderbouwd dat zij een vordering op werkneemster heeft. Het beroep van werkgeefster op verrekening faalt. Dit betekent dat de kantonrechter werkgeefster terecht heeft veroordeeld tot betaling van het loon en de vakantietoeslag over juni 2018. Het hof ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen. De omstandigheid dat werkgeefster ervan uitging dat zij haar schuld kon verrekenen, komt voor haar risico. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.