Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 april 2019
ECLI:NL:RBOBR:2019:6203
Leica Microsystems B.V./werknemer
Feiten
Werknemer is op 1 maart 2017 in dienst getreden bij Leica Microsystems B.V. (hierna: Leica). Per 1 maart 2018 heeft werknemer gewerkt in de functie van PI Market Development Manager EMEA. De financiële resultaten bleven achter bij de gestelde doelen. Werkgever heeft in het jaar 2018 tweemaal een Problem Solving Process (PSP) in gang moeten zetten in verband met de te lage omzetcijfers. Tijdens de maandelijkse een-op-een gesprekken heeft X, zijn leidinggevende, de achterblijvende resultaten met werknemer besproken. Op 6 juni 2018 heeft werknemer een waarschuwing gekregen omdat hij vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie met derden deelde. Op 30 oktober 2018 heeft een integriteitskwestie gespeeld omdat werknemer openlijk zeer sarcastisch uitviel tegen een collega. Op 16 januari 2019 heeft X het eindejaarsgesprek met werknemer gehouden en daarin aangegeven dat zijn functioneren ver achter blijft bij de gestelde doelen. Nadat werkgever het voornemen heeft geuit te streven naar een vaststellingsovereenkomst en werknemer hiermee niet akkoord is gegaan, is een plan voor het verbetertraject (PIP) besproken. Werknemer stelt op 28 januari 2019 niet akkoord te zijn met het PIP, omdat hij niet akkoord is met de beoordeling over 2018. Leica heeft werknemer gesommeerd om uiterlijk op 8 februari 2019 te bevestigen dat hij zal meewerken aan het verbetertraject, bij gebreke waarvan een ontbindingsprocedure zal worden geïnitieerd. Werknemer heeft dit niet bevestigd en is door werkgever op non-actief gesteld. Leica verzoekt onder meer ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de d-grond.
Oordeel
Pas op 16 januari 2018 was de 2018 Performance Review voor werknemer zichtbaar in het systeem van Leica. Van de een-op-een gesprekken met X zijn geen verslagen gemaakt. Uit hetgeen X heeft verklaard blijkt niet dat hij in die gesprekken expliciete kritiek op het functioneren van werknemer heeft geuit. Een PSP betreft niet een (soort) verbetertraject voor een werknemer, maar vindt plaats omdat de financiële doelen niet worden gehaald en onduidelijk is waarom dat zo is. Nergens blijkt aldus uit dat werknemer vóór 16 januari 2019 is medegedeeld dat hij niet goed functioneert. De enige kritiek op zijn handelen die door Leica is geuit betreft de waarschuwing met betrekking tot de schending van het geheimhoudingsbeding (hetgeen volgens de kantonrechter een tamelijk onnozele kwestie betrof) en de integriteitskwestie die in augustus 2018 speelde. Deze kwesties waren in principe echter afgehandeld. Werknemer is dus voor het eerst op 16 januari 2019 geconfronteerd met kritiek op zijn functioneren en hem is gelijk te verstaan gegeven dat wat Leica betreft een einde aan de arbeidsovereenkomst komt. Leica heeft zich aldus niet als goed werkgever gedragen door de punten van kritiek op zijn functioneren niet of onvoldoende met hem te bespreken en hem geen reële kans te geven zijn functioneren te verbeteren. Het heeft op de weg van Leica gelegen, toen werknemer weigerde om deel te nemen aan de voortgangsbespreking in het kader van het PIP en weigerde gehoor te geven aan de sommatie om te bevestigen dat hij zal meewerken aan het verbetertraject, om hem uit te nodigen voor een gesprek om de gebeurtenissen te bespreken en de lucht te klaren alvorens alsnog zijn functioneren te bespreken, en eerst daarna afspraken te maken over een in te zetten verbeterplan. De conclusie is dat Leica niet in redelijkheid tot het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren heeft kunnen komen. De kantonrechter wijst het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst af.