Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 5 november 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4065

werknemer/werkgever

Dispensatieregeling voor onbepaalde tijd is niet verenigbaar met de cao en (het systeem van) de Wet cao.

Feiten

Werknemer is met ingang van 15 september 1997 in dienst getreden van Interior. In een cao, geldend van 2005 tot en met 2007, is een dispensatieregeling opgenomen, inhoudende dat een werkgever de cao-partijen kan verzoeken om dispensatie te verlenen (onder meer) ten aanzien van de hoogte van de salarissen. Opvolgende cao's kenden ook een dispensatieregeling. Bepalingen van die cao's zijn ook algemeen verbindend verklaard. Na 2006 hebben Groep en werkgever geen verzoeken om dispensatie meer ingediend. Vanaf 1 januari 2008 werkte werknemer niet meer voor Interior, maar is hij voor werkgever gaan werken. Werkgever heeft met toestemming van het UWV vanwege een reorganisatie de arbeidsovereenkomst met werknemer met ingang van 5 september 2015 opgezegd. Werknemer heeft aangevoerd dat werkgever toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn loonbetalingsverplichting jegens hem en de kantonrechter gevraagd voor recht te verklaren dat de dispensatie waarop werkgever zich beroept niet voldoet aan de voorwaarden die volgens de cao aan een dergelijk dispensatieverzoek worden gesteld en een dispensatie voor onbepaalde tijd niet rechtsgeldig is. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.

Oordeel

Het gaat in dit geding om de uitleg van de in de Cao Afbouw opgenomen dispensatiebepaling in relatie tot de brief van de secretaris van de cao-partijen van 29 juni 2006. Volgens vaste rechtspraak geldt voor de uitleg van een cao de zogenoemde cao-norm. Vast is komen te staan dat werkgever valt onder de werkingssfeer van de Cao Afbouw en dat aan werkgever daarvan geen algehele dispensatie is verleend. De door de cao-partijen verleende dispensatie had slechts betrekking op met name genoemde bepalingen van de cao, waaronder die met betrekking tot het verschuldigde salaris. In artikel 18 van de Wet cao is bepaald dat een cao niet voor een langere periode dan voor vijf jaar kan worden aangegaan en dat verlenging van een voor een kortere periode aangegane cao niet tot gevolg kan hebben dat partijen voor een langere periode dan vijf jaar daaraan gebonden kunnen zijn. In artikel 5 van de Cao Afbouw 2005-2007 is bepaald dat de cao (hooguit) met een jaar stilzwijgend kan worden verlengd. Na afloop van de cao dienen opnieuw onderhandelingen plaats te vinden over een nieuwe cao. Wel kan er – in het algemeen – sprake zijn van zogenoemde nawerking van een cao. De werking van de Cao Afbouw 2005-2007 is voor partijen geëindigd met de totstandkoming van de Cao Afbouw 2008. In artikel 9 van de Cao Afbouw 2005-2007 is uitdrukkelijk bepaald dat door de cao-partijen dispensatie kan worden verleend van 'deze overeenkomst'. 'Deze overeenkomst' kan, uitgaande van een objectieve uitleg van de cao, niet anders worden begrepen dan de cao die duurde van 2005 tot en met 2007. In het artikel valt niet te lezen dat dispensatie kan worden verleend, of moet worden geacht te zijn verleend, voor opvolgende cao's. Naar het oordeel van het hof valt ook niet goed in te zien hoe een dispensatieregeling in een cao kan doorwerken in opvolgende cao's. In de Cao Afbouw 2005-2007 is daarover in ieder geval niets geregeld. Op het moment dat in het onderhavige geval de cao-partijen bij de Cao Afbouw 2005-2007 de dispensatie verleenden kon er dus niet zonder meer van worden uitgegaan dat opvolgende cao's eveneens een dispensatieregeling zouden bevatten en, zo ja, dat die opvolgende dispensatieregeling dezelfde voorwaarden zou kennen als de dispensatieregeling in de Cao Afbouw 2005-2007. Gelet op het voorgaande leidt een objectieve uitleg naar het oordeel van het hof tot de conclusie dat werknemer de dispensatieverlening door de cao-partijen bij de Cao Afbouw 2005-2007 niet tegen zich hoeft zich te laten gelden voor zover daarmee werd beoogd ook voor opvolgende cao's dispensatie te verlenen. Dispensatie voor onbepaalde tijd is niet verenigbaar met het cao-systeem en de Cao Afbouw. Vordering tot betaling van te weinig betaald loon wordt toegewezen.