Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 november 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4342
werkgeefster/werknemer
Feiten
Werknemer is in 2007 bij werkgeefster in dienst getreden. Op 1 december 2009 is werknemer uit dienst gegaan. Op 1 juni 2010 is werknemer weer bij werkgeefster in dienst getreden. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. De arbeidsovereenkomst is per 1 december 2014 door middel van een vaststellingsovereenkomst beëindigd. Partijen hebben hierbij afgesproken dat het concurrentie- en relatiebeding is stand bleven met dien verstande dat de duur beperkt zou worden: het concurrentiebeding zou tot 1 mei 2015 gelden en het relatiebeding tot 1 december 2015. Aan de vaststellingsovereenkomst is een relatielijst gehecht. In de arbeidsovereenkomst is een boetebeding opgenomen, dat niet bij de vaststellingsovereenkomst is gewijzigd. Werkgeefster vordert onder meer te verklaren voor recht dat werknemer het concurrentie- en het relatiebeding heeft overtreden en derhalve primair een schadevergoeding is verschuldigd en subsidiair de contractuele boete. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen afgewezen. Werkgeefster komt op tegen het vonnis.
Oordeel
Het hof stelt voorop dat het geschil van partijen zich richt op de uitleg van de artikelen met betrekking tot het concurrentiebeding en het relatiebeding in de arbeidsovereenkomst in samenhang met de door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. Dat betekent dat het hof de desbetreffende bepalingen zal moeten uitleggen aan de hand van het zogenoemde Haviltex-criterium. Ten aanzien van het concurrentiebeding oordeelt het hof dat moet worden gekeken naar de betekenis van de in het concurrentiebeding opgenomen bewoordingen ‘het beginnen van een bedrijf’. Naar het oordeel van het hof kan onder het ‘beginnen van een bedrijf’ redelijkerwijs niet worden begrepen het hebben van – vrijblijvend en oriënterend – e-mailcontact met een mogelijke toekomstige relatie, welk contact overigens tot niets heeft geleid. Andere feiten of omstandigheden waaruit de overtreding van het concurrentiebeding moet worden afgeleid, zijn gesteld noch gebleken. Het concurrentiebeding is dan ook niet geschonden. Ten aanzien van het relatiebeding overweegt het hof dat aan de hand van de Haviltexmaatstaf moet worden beoordeeld of werknemer het relatiebeding heeft overtreden door voor 1 december 2015 Kinetic Zone te benaderen. De vraag die hier van belang is, is of Kinetic Zone een relatie is van werkgeefster. In het kader van het voorlopig getuigenverhoor heeft mevrouw X (medewerker van Kinetic) verklaard dat sprake was van één bedrijf maar dat naar buiten toe Kinetic en Kinetic Zone als twee verschillende diensten werden gepresenteerd. Het hof acht verder van belang dat het contract tussen werkgeefster en Kinetic Zone in april 2015 is gesloten, dus ongeveer een half jaar na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. Dat werknemer op de hoogte was van het sluiten van die overeenkomst is niet gesteld of gebleken. Aan de vaststellingsovereenkomst is bovendien een zodanig lange, gespecificeerde lijst met relaties gehecht dat deze een volledige en limitatieve opsomming pretendeert en het hof is van oordeel dat werknemer dit ook zo heeft mogen begrijpen. Van een overtreding van het relatiebeding is geen sprake. De grieven falen.