Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Coƶperatie Royal FloraHolland B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 februari 2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:256
Beroep op arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 7:629 BW en situatieve arbeidsongeschiktheid faalt. Werkgever heeft voldoende inspanningen verricht om vertrouwen tussen partijen te herstellen. Werknemer heeft hier onvoldoende aan meegewerkt.

Feiten

Werknemer is sinds 25 maart 2001 in dienst van Coöperatie Royal FloraHolland B.V. (hierna: FloraHolland). Op 10 augustus 2015 heeft zich een incident op de werkvloer voorgedaan waarbij werknemer en een collega waren betrokken. Werknemer is na dit incident geschorst. De kantonrechter te Amsterdam heeft de door FloraHolland verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. Onder meer is overwogen dat werknemer zijn collega op de werkvloer een kniestoot heeft gegeven, maar dat dit geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Op maandag 9 november 2015 heeft werknemer zich ziek gemeld. FloraHolland heeft werknemer na diens ziekmeldingen meermaals uitgenodigd voor een bespreking, maar werknemer heeft aan die uitnodigingen geen gehoor gegeven. Op 19 november 2015 heeft werknemer de bedrijfsarts bezocht. In het verslag van dit bezoek schrijft de bedrijfsarts dat geen sprake is van ziekte in de traditionele zin. Op 25 november 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer, een maatschappelijk werker, de HR-adviseur en de teammanager. Nadat werknemer op 26 november 2015 niet op het werk was verschenen is hij meermaals opgeroepen voor een gesprek. Werknemer is echter niet verschenen. FloraHolland heeft de loonbetaling aan werknemer met ingang van 1 december 2015 stopgezet. Werknemer heeft een deskundigenoordeel aan het UWV gevraagd. Die instantie heeft op 2 februari 2016 geoordeeld dat werknemer medisch gezien wel in staat was om zijn bedongen arbeid in volle omvang uit te voeren. Werknemer heeft in eerste aanleg onder meer gevorderd FloraHolland te veroordelen tot betaling van het loon over de periode van 1 december 2015 tot 7 februari 2016. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van werknemer alsnog zal toewijzen.

Oordeel

Arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 7:629 BW

Werknemer heeft allereerst benadrukt dat bij hem in de periode van 1 december 2015 tot 7 februari 2016 sprake was van aantoonbaar medisch geïndiceerde, psychische klachten als gevolg van het feit dat hij door FloraHolland onder druk is gezet om per direct weer in volle omvang het werk te hervatten. Anders dan werknemer is het hof van oordeel dat uit het rapport van de verzekeringsarts en het deskundigenoordeel van het UWV niet kan worden afgeleid dat hij in bedoelde periode arbeidsongeschikt was voor het verrichten van zijn werkzaamheden.

Situatieve arbeidsongeschiktheid

Eveneens wijst het hof het beroep van werknemer op situatieve arbeidsongeschiktheid af. Werknemer heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die de gevolgtrekking rechtvaardigen dat het niet werken in bedoelde periode in redelijkheid voor rekening van FloraHolland moet komen. Werknemer heeft enkel gesteld dat FloraHolland hem in de gelegenheid had behoren te stellen zijn werkzaamheden langzaam op te bouwen, waarbij hij in het contact met de verzekeringsarts heeft voorgesteld om te starten met één dag per week, maar de noodzaak van een dergelijke geleidelijke opbouw – anders dan zijn eigen wens – is door werknemer op geen enkele wijze onderbouwd. Voorts geldt dat FloraHolland voldoende inspanningen heeft betracht om het vertrouwen tussen partijen te herstellen. FloraHolland heeft werknemer na zijn ziekmelding op 9 november 2015 immers verschillende keren uitgenodigd voor een bespreking, maar werknemer heeft aan die uitnodigingen geen gevolg gegeven. Werknemer heeft derhalve niet of onvoldoende meegewerkt aan de door FloraHolland geïnitieerde contacten om te komen tot werkhervatting, zodat ook op die grond geconcludeerd moet worden dat het beroep op situatieve arbeidsongeschiktheid faalt. Het hof bekrachtigt derhalve het vonnis van de kantonrechter.