Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 25 maart 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:2436
Feiten
Werknemer is op 1 maart 2016 in dienst getreden bij RN Vastgoed B.V. (hierna: RN). Op 24 mei 2019 is werknemer door RN op staande voet ontslagen. De reden hiervoor is dat hij zich de zonnebril van de directeur van RN zonder toestemming zou hebben toegeëigend. Werknemer heeft onder meer vernietiging van het ontslag op staande voet verzocht. RN heeft een tegenverzoek gedaan tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bij (gedeeltelijke tussen)beschikking van 7 november 2019 heeft de kantonrechter werknemer in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 19 december 2019 schriftelijk een nadere toelichting te geven omtrent zijn provisieberekening en een gemotiveerde berekening van de transitievergoeding over te leggen. RN is in de gelegenheid gesteld hierop uiterlijk op 30 januari 2020 schriftelijk te reageren. Werknemer heeft vervolgens op 24 december 2019 een akte ingediend en verzoekt veroordeling van RN tot het verstrekken van diverse provisieoverzichten en formulieren, alsmede betaling van een tot nu toe vastgesteld bedrag aan provisie. Subsidiair verzoekt werknemer aanhouding van de beslissing omtrent de transitievergoeding totdat RN alle ontbrekende informatie heeft aangeleverd om tot een juiste berekening te komen van de transitievergoeding.
Oordeel
Vast staat dat een medewerker van RN recht op provisie heeft als de klant die door die medewerker is gebeld uiteindelijk grond koopt. Daarbij wordt als beleid gehanteerd dat de medewerker die het eerste (telefonische) contact met die klant heeft gehad, de provisie conform de geldende staffel ontvangt. De aankopen van de klanten worden op een whiteboard bij RN genoteerd, met daarbij het aankoopbedrag en de initialen van de verkopende medewerker van RN. Gelet hierop acht de kantonrechter het redelijk om de door partijen overgelegde foto’s van de whiteboards als uitgangspunt aan te houden voor het antwoord op de vraag wie in een bepaalde aankoopsituatie provisiegerechtigd is. De kantonrechter is van oordeel dat RN met de door haar overgelegde stukken voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de provisies waarop werknemer recht had over de periode tot juni 2018 aan hem zijn uitbetaald. Gelet daarop heeft werknemer onvoldoende belang bij zijn verzoek voor zover dat ziet op het overleggen door RN van de stukken van maart 2016 tot juni 2018. In zoverre wordt dat verzoek dan ook afgewezen. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat ook het verzoek tot het overleggen door RN van bel-overzichten zal worden afgewezen. Het ging immers om gedeeltelijk eigen aantekeningen van werknemer, waarvan RN heeft aangevoerd deze niet te kennen. Met betrekking tot de vordering die ziet op het verstrekken door RN van provisieoverzichten over de periode van 1 juni 2018 tot 1 januari 2020 en de overzichten van de maandelijks aan werknemer te verstrekken commissie oordeelt de kantonrechter dat werknemer, gelet op de foto’s van de whiteboards, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt welk gerechtvaardigd belang hij daarbij heeft. Ook dit verzoek wordt derhalve afgewezen. Naast deze verzoeken stelt werknemer zich op het standpunt dat hij in ieder geval nog recht heeft op provisiebetalingen van een aantal klanten. Na een beoordeling per klant concludeert de kantonrechter dat werknemer nog recht heeft op een bedrag aan provisiebetalingen door RN, met dien verstande dat de beslissing omtrent de veroordeling tot betaling van dit bedrag aan provisie zal worden aangehouden. Op verzoek van werknemer wordt de beslissing omtrent de transitievergoeding eveneens aangehouden. De kantonrechter zal werknemer in de gelegenheid stellen om een schriftelijke, korte, toelichting te geven, waarop RN kort reactie kan geven.