Rechtspraak
Feiten
Werknemer op 1 december 2006 in dienst getreden van International Card Services B.V. (hierna: ICS) als medewerker Collections. De afdeling Investigations van ICS heeft op 11 december 2018 een anoniem telefoontje ontvangen van iemand die zei wetenschap te hebben van het feit dat werknemer gegevens van overleden of in het buitenland verblijvende kaarthouders gebruikte om een creditcard uit te geven op een ander adres en de kaart vervolgens ‘leeg te trekken’. ICS is hierop meteen een intern onderzoek gestart waarbij het binnen ICS gehanteerde zogeheten CMT-systeem is bekeken. ICS heeft vastgesteld dat er in 2018 ten minste vijf onregelmatigheden zijn geweest waarbij werknemer betrokken was. ICS heeft op 14 december 2018 aangifte van fraude met creditcards tegen werknemer gedaan bij de politie. In de aangiftes is omschreven dat werknemer in de periode maart tot en met december 2018 bij ten minste vijf kaarthouders met steeds dezelfde werkwijze ongeautoriseerde wijzigingen heeft doorgevoerd in de gegevens van de kaarthouder. Werknemer is op 19 december 2018 aangehouden door de politie en in verzekering gesteld. Op 2 januari 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen ICS en werknemer. Tijdens dat gesprek heeft werknemer ten aanzien van een van de in de aangiftes genoemde incidenten erkend de geconstateerde handelingen te hebben verricht. Hij gaf als verklaring dat hij misstanden binnen ICS aan de kaak heeft willen stellen. Van het gesprek is een verslag opgemaakt. ICS heeft werknemer op 3 januari 2019 op staande voet ontslagen. Dit ontslag is bevestigd bij brief van diezelfde datum. ICS heeft in eerste aanleg onder meer verzocht werknemer te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 BW. De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt werknemer met zijn grieven op.
Oordeel
Werknemer heeft in de periode maart tot en met december 2018 bij ten minste vijf kaarthouders van ICS geld onttrokken voor een totaalbedrag van € 24.590. Met het onherroepelijke strafvonnis van 27 september 2019 is komen vast te staan dat werknemer zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan oplichting, misbruik van identificerende persoonsgegevens en diefstal. ICS heeft werknemer vanwege deze feiten op staande voet ontslagen. De stelling van werknemer dat hij met de creditcardfraude een ‘lek’ binnen ICS zichtbaar wilde maken door ICS onder druk te zetten, zodat ICS niet langer bij haar klanten incassokosten in rekening zou brengen, acht het hof niet voldoende met stukken gestaafd of anderszins bewezen, nog daargelaten dat ‘onder druk zetten’ kwalificeert als chantage. ICS heeft gesteld dat de discussie omtrent de incassokosten al jaren geleden intern is opgelost. Daarnaast heeft ICS onweersproken althans niet voldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat de clusterdirecteur reeds sinds 1 december 2016 niet meer werkzaam is bij ICS en dat de reorganisatie pas op 3 december 2018 is aangekondigd. Deze omstandigheden kunnen voor werknemer derhalve niet de directe aanleiding zijn geweest om in de periode van maart tot en met december 2018 ‘actie te ondernemen’. Daar komt bij dat als werknemer werkelijk zuivere intenties had gehad, er binnen ICS voldoende kanalen waren om zijn vermoedens te bespreken. Werknemer had kunnen volstaan met het overhandigen van slechts één nieuwe creditcard met pincode aan de afdeling Investigations om het lek zichtbaar te maken, maar hij heeft er willens en wetens voor gekozen meerdere keren geld van kaarthouders van ICS te onttrekken en op zijn eigen rekening te storten. De wijze waarop het geld is onttrokken getuigt ook niet van zuivere intenties. Ten slotte heeft werknemer het geld opgemaakt in verband met persoonlijke problemen bestaande uit verslaving en schulden. Gelet op deze feiten en omstandigheden is komen vast te staan dat de dringende reden door opzet of schuld van werknemer is gegeven, reden waarom werknemer de gefixeerde schadevergoeding aan ICS is verschuldigd. Bij deze stand van zaken valt niet in te zien waarom het voormelde gedrag van werknemer niet onrechtmatig jegens ICS zou zijn, zoals werknemer nog heeft gesteld. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de opzegtermijn en zal niet worden gematigd.