Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 30 maart 2020
ECLI:NL:RBOBR:2020:2362
Feiten
Werkneemster is op 1 november 2017 bij Bijvelds in dienst getreden voor bepaalde tijd tot 1 november 2018. De arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd met één jaar, tot 1 november 2019. Op 14 mei 2019 heeft werkneemster zich ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft werkneemster volledig arbeidsongeschikt geacht. Werkneemster verzoekt – onder meer – betaling van de transitievergoeding (oud, geldend in 2019) en achterstallig salaris. Aan dit verzoek legt werkneemster – kort weergegeven – ten grondslag dat haar tijdelijke dienstverband is geëindigd op 1 november 2019 en dus ten minste twee jaar heeft geduurd. Daarnaast zou Bijvelds over de maanden april 2019 tot en met oktober 2019 niet het volledige loon inclusief vakantietoeslag hebben betaald. Bijvelds voert verweer.
Oordeel
Als meest verstrekkende verweer heeft Bijvelds aangevoerd dat werkneemster niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek niet binnen drie maanden na beëindiging van het dienstverband zou zijn ingediend. De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat partijen een beëindigingsovereenkomst hebben gesloten, waarin is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 30 juni 2019 (volgens Bijveld moet dit 30 juli 2019 zijn). Uit een overgelegde verklaring blijkt echter dat werkneemster deze binnen 14 dagen heeft ontbonden. Niet gesteld of gebleken is dat Bijveld die verklaring niet zou hebben ontvangen. Het gevolg is dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden. Het feit dat de verklaring niet aangetekend is verstuurd en dat Bijvelds niet akkoord is gegaan met de ontbinding maakt dat de ontbinding niet rechtsgeldig is. De arbeidsovereenkomst is dus (pas) op 1 november 2019 geëindigd en het verzoek is tijdig ingediend.
Transitievergoeding
Het dienstverband heeft exact 24 maanden geduurd. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de transitievergoeding verschuldigd is als de arbeidsovereenkomst 24 maanden óf langer heeft geduurd. Nu de arbeidsovereenkomst 24 maanden heeft geduurd, dient Bijvelds de transitievergoeding te betalen. Aan het verweer van Bijvelds dat werkneemster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat zij aanspraak maakt op een transitievergoeding, gaat de kantonrechter voorbij. Bijvelds heeft haar stellingen daartoe onvoldoende gemotiveerd. Ten aanzien van de hoogte oordeelt de kantonrechter dat niet is vast komen te staan dat sprake is geweest van overeenstemming over een volgens Bijvelds doorgevoerde salarisverlaging. De kantonrechter gaat daarom bij de hoogte uit van het salaris zoals werkneemster dit heeft aangevoerd.
Overige vorderingen
Werkneemster heeft daarnaast recht op betaling van niet genoten vakantiedagen. Niet gesteld of gebleken is dat werkneemster heeft ingestemd met het aanmerken van ziektedagen als vakantiedagen en werkneemster maakt dan ook terecht aanspraak op uitbetaling. Het verzoek van Bijvelds tot terugbetaling van studiekosten wordt afgewezen. Het studiekostenbeding is niet schriftelijk aangegaan en zelfs als wordt uitgegaan van de door Bijvelds geformuleerde mondelinge afspraak, voldoet deze niet aan de (overige) vereisten. Werkneemster is wel gehouden tot terugbetaling van reiskosten die zij heeft ontvangen tijdens ziekte. Bijvelds vordert verder schadevergoeding en stelt dat werkneemster opzettelijk dan wel bewust roekeloos schade aan de door Bijvelds uitgeleende Dodge heeft veroorzaakt door daarmee tijdens een 4x4 festival op een crossbaan te rijden. De kantonrechter overweegt dat, nog daargelaten of werkneemster opzet of bewuste roekeloosheid valt te verwijten, Bijvelds onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde schade en het rijgedrag van werkneemster. Uit het door Bijvelds opgelegde rapport valt niet op te maken dat de onderdelen die zijn onderzocht, daadwerkelijk afkomstig zijn uit de Dodge.