Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 14 april 2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:1166
Feiten
Hilton Foods Holland B.V. (hierna: Hilton foods) levert verpakt vlees aan Albert Heijn-vestigingen in Nederland. Een groot aantal (productie)medewerkers is hoofdzakelijk werkzaam in ruimten die gekoeld worden tot beneden 12 graden Celsius. De activiteiten van Hilton Foods vallen onder de cao voor het Slagersbedrijf (verder: de cao Slagersbedrijf). Deze cao is een zogenoemde minimumcao. Bepalingen van deze cao zijn in bepaalde perioden algemeen verbindend verklaard. Eind december 2002 hebben de Federatie Nederlandse Vakbeweging (hierna: FNV) en Hilton Foods overeenstemming bereikt over een nieuwe cao voor de werknemers van Hilton Foods, de Collectieve Arbeidsovereenkomst Hilton Meats Zaandam BV (hierna: cao HMZ). Deze liep van 1 april 2000 tot en met 30 juni 2004. Per brief van 14 maart 2017 heeft de FNV aan Hilton Foods verzocht de in artikel 13 lid 1 van de cao Slagersbedrijf opgenomen koudetoeslag per direct en ook – voor zover van toepassing – met terugwerkende kracht uit te betalen, en Hilton Foods medegedeeld dat deze brief tevens beschouwd kon worden als stuitingsbrief. Hilton Foods heeft uitgebreid maar afwijzend gereageerd en de koudetoeslag uit hoofde van de cao Slagersbedrijf tot op heden niet uitgekeerd. De FNV heeft in eerste aanleg, kort samengevat, gevorderd om Hilton Foods te veroordelen tot nakoming van betaling van de koudetoeslag van de cao Slagersbedrijf met terugwerkende kracht tot 14 maart 2012. De kantonrechter heeft artikel 1.2 van de cao HMZ aan de hand van de cao-norm zo uitgelegd dat voor de werknemers en uitzendkrachten van Hilton Foods niet alleen de cao HMZ maar ook de cao Slagersbedrijf geldt. De koudetoeslagregeling uit artikel 13 van de cao Slagersbedrijf is het minimum dat Hilton Foods haar werknemers moet bieden. Daarnaast kan zij eventueel andere toeslagen toekennen, zoals zij heeft gedaan in de cao HMZ. Tegen deze beslissing van de kantonrechter en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Hilton Foods in hoger beroep op.
Oordeel
Het hof kan zich geheel en al verenigen met de rechtsoverwegingen in het bestreden vonnis die hebben geleid tot het oordeel van de kantonrechter dat artikel 1.2 van de cao HMZ zo moet worden uitgelegd dat voor de werknemers en uitzendkrachten van Hilton Foods niet slechts de cao HMZ geldt, maar tevens de cao Slagersbedrijf, ongeacht of de laatste algemeen verbindend is verklaard of niet, en dat per werknemer per tijdseenheid de gunstigste koudetoeslagregeling uit de beide cao’s moet worden toegepast, en maakt deze overwegingen tot de zijne. In aanvulling daarop overweegt het hof dat uit elders in de cao HMZ gebruikte formuleringen niet valt op te maken dat als hoofdregel zou gelden dat de cao HMZ voorgaat op de cao Slagersbedrijf, zoals Hilton Foods heeft betoogd. Dat, zoals namens Hilton Foods is aangevoerd, in artikel 4.6.4 lid 7 van de cao HMZ expliciet is bepaald dat voor overuren geen toeslag van de cao Slagersbedrijf zal gelden, tenzij de toeslag volgens die cao voor de betreffende werknemer hoger is dan de toeslag volgens de cao HMZ, duidt er naar het oordeel van het hof eerder op dat de bepalingen van de cao Slagersbedrijf voorrang hebben. Ten slotte dient de uitleg van Hilton Foods dat (in ieder geval wat betreft de koudetoeslag) de cao HMZ voorrang heeft op de cao Slagersbedrijf te worden verworpen gelet op het – mede gezien het minimumkarakter van de cao Slagersbedrijf – onaannemelijke rechtsgevolg waartoe die uitleg zou leiden, namelijk dat voor het merendeel van de productiemedewerkers bij Hilton Foods geen recht op koudetoeslag zou bestaan terwijl deze medewerkers ook niet of nauwelijks in aanmerking komen voor de koudetoeslagregeling uit de cao HMZ.