Rechtspraak
Feiten
Werkgever is een aannemingsbedrijf dat gericht is op grond-, straat- en rioolwerkzaamheden. Werknemer is op 1 september 2015 in dienst getreden bij werkgever. In de arbeidsovereenkomsten van werknemer zijn geen bijzondere bedingen opgenomen. Op 17 of 18 december 2019 heeft de directeur werknemer telefonisch horen praten met een ander bedrijf over de planning en calculatie/begroting van een werk. Daarbij heeft de directeur gezien dat werknemer gebruikmaakte van een USB-stick. Hierop trof de directeur onder ‘verwijderde items’ informatie aan die niets met de bedrijfsvoering van werkgever te maken had. Werknemer is daarop op staande voet ontslagen, hetgeen bij brief van 19 december 2019 is bevestigd. Werkgever heeft een lijst gemaakt met de bij hem bekende privé-opdrachten die werknemer in de periode van 13 december 2017 t/m 17 december 2019 tijdens werktijd heeft uitgevoerd, voor een totaalbedrag van € 3.815.986,71. Daarbij heeft werkgever 264 e-mails van werknemer overgelegd, waaruit deze privé-opdrachten kunnen blijken. In deze procedure verzoekt werknemer vernietiging van het ontslag op staande voet en betaling van achterstallig salaris en subsidiair betaling van een billijke vergoeding en de transitievergoeding. Werkgever heeft in zijn tegenverzoek onder andere schadevergoeding gevorderd, alsmede voorwaardelijke ontbinding op de e- of g-grond.
Oordeel
Vernietiging ontslag op staande voet
De kantonrechter oordeelt dat is vast komen te staan dat werknemer met gebruikmaking van bedrijfsmiddelen van werkgever calculaties heeft verricht voor een concurrent en dat ten minste bij een van die calculaties in ieder geval door de werknemer gebruik is gemaakt van vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Ook staat vast dat de werknemer heimelijk en zonder noodzaak gebruik heeft gemaakt van een USB-stick waarop hij vertrouwelijke bedrijfsinformatie van werkgever heeft geplaatst. De aard van de functie van werknemer brengt mee dat hij zelfstandig te werk diende te gaan, waarbij hij kennis had van het reilen en zeilen van werkgever. In een dergelijke positie moet een werkgever erop kunnen vertrouwen dat de werknemer prudent omgaat met bedrijfsmiddelen en vertrouwelijke bedrijfsinformatie van de werkgever, ook als daarvoor niets apart geregeld is in de arbeidsovereenkomst met de werkgever. Door voornoemde handelwijze heeft werknemer het vertrouwen dat werkgever in hem moet kunnen stellen in ernstige mate geschaad en wel zodanig dat van werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Gelet op alle omstandigheden van het geval komt de kantonrechter tot het oordeel dat het ontslag op staande voet op 19 december 2019 terecht is gegeven en derhalve wordt het verzoek tot vernietiging afgewezen. De kantonrechter is daarbij van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door werknemer, op grond waarvan de transitievergoeding en een billijke vergoeding niet verschuldigd zijn.
Schadevergoeding
Het verzoek van werkgever tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen. Verder is de kantonrechter van oordeel dat werkgever onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit schending van een contractuele verplichting blijkt. Het enkel noemen van de redelijkheid en billijkheid of het goed werknemerschap zijn hiervoor onvoldoende onderbouwing. Ook is de enkele omstandigheid dat een werknemer nevenwerkzaamheden heeft verricht waarmee hij zijn werkgever concurrentie heeft aangedaan en het bedrijfsbelang van zijn werkgever heeft geschaad, naar vaste rechtspraak onvoldoende voor het oordeel dat de werknemer onrechtmatig heeft gehandeld. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist en die zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. Het verzoek tot betaling van schadevergoeding wordt derhalve afgewezen.