Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 17 juni 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:4059
Feiten
Werknemer is sinds 14 juli 2014 in dienst bij De Ooievaar in de functie van APK-keurmeester. Op 4 maart 2020 heeft werknemer een gesprek gehad met de bedrijfsleider bij De Ooievaar en Y, zoon van de eigenaar. Na dit gesprek heeft Y aan werknemer meegedeeld dat hij op non-actief is gesteld. Bij brief van 14 maart 2020 heeft De Ooievaar aan werknemer geschreven dat hij op staande voet is ontslagen omdat werknemer zich, voor zover hier van belang, schuldig heeft gemaakt aan het ontvreemden van producten van De Ooievaar door het plaatsen van de velgen/banden van een gedemonteerde auto onder zijn eigen auto zonder medeweten van een eindverantwoordelijke en zonder betaling. Partijen twisten over de vraag of het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
Oordeel
Onverwijldheid
De leiding van De Ooievaar heeft op 4 maart 2020 een gesprek gehad met werknemer over de velgen/banden. Naar aanleiding daarvan heeft de leiding van De Ooievaar onderzoek gedaan naar de feitelijke gang van zaken en is in dat verband navraag gedaan bij A, Z en de bedrijfsleider, die een schriftelijke verklaring hebben opgesteld. Vervolgens hebben partijen geprobeerd om er samen uit te komen en heeft De Ooievaar in dat kader op 5 maart 2020 en 10 maart 2020 met (de echtgenote van) werknemer gesproken en een voorstel gedaan. Toen bleek dat een minnelijke oplossing niet kon worden bereikt, heeft De Ooievaar bij brief van 14 maart 2020 het ontslag op staande voet gegeven. Gelet hierop is het ontslag naar het oordeel van de kantonrechter onverwijld gegeven en is de reden daarvoor ook onverwijld meegedeeld.
Dringende reden
Het is niet ongebruikelijk dat werknemers van De Ooievaar spullen van De Ooievaar kopen voor eigen gebruik. Hiervoor wordt toestemming van de leidinggevende gevraagd. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt het op de weg van werknemer om aan te tonen dat deze toestemming is verleend. In dit kader acht de kantonrechter verder van belang dat onweersproken is dat betaling van de velgen/banden door werknemer tot op dit moment is uitgebleven. Werknemer stelt weliswaar dat hij altijd de intentie heeft gehad om de velgen/banden te betalen na ontvangst van een factuur en dat hij een paar keer om een factuur heeft gevraagd, maar deze stelling heeft De Ooievaar gemotiveerd weersproken en is weerlegd door De Ooievaar door middel van de verklaringen van de bedrijfsleider en Z. Bovendien valt niet in te zien waarom pas na de ontvangst van een factuur tot betaling zou worden overgegaan. Werknemer haalt in dit verband ter zitting aan dat hij in 2015 een auto van De Ooievaar heeft gekocht, deze cash heeft betaald en hiervoor ondanks verzoek daartoe geen factuur heeft gekregen, zodat hij geen betalingsbewijs had. Dit acht de kantonrechter niet steekhoudend, temeer omdat de auto door De Ooievaar op naam van werknemer is overgezet. Daarbij is gesteld noch gebleken dat de betaling van de velgen/banden niet per overschrijving met betalingskenmerk mogelijk was. Werknemer had om iedere schijn van een wederrechtelijke toe-eigening te voorkomen naar het oordeel van de kantonrechter juist moeten afzien van het plaatsen van de velgen/banden dan wel van tevoren tot betaling moeten overgaan. Dat werknemer dit niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat werknemer de velgen/banden van De Ooievaar heeft ontvreemd, hetgeen als diefstal is aan te merken, en acht dit een voldoende dringende reden voor een ontslag op staande voet.