Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 17 juni 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:4468
Feiten
Werknemer is sinds 15 augustus 2019 in dienst bij McBurger. Op de arbeidsovereenkomst zijn de Huisregels van toepassing. In een brief van 1 maart 2019 geeft McBurger aan werknemer een waarschuwing, wegens het op 5, 25 en 28 februari 2019 te laat op het werk verschijnen, zonder opgave van een geldige reden vooraf. In een brief van 29 oktober 2019 geeft McBurger aan werknemer een waarschuwing, wegens het op 25 oktober 2019 niet op het werk verschijnen, zonder opgave van een geldige reden vooraf en dat een toekomstige waarschuwing gevolgen kan hebben voor zijn dienstverband. In een brief gedateerd 16 december 2019 geeft McBurger aan werknemer een laatste waarschuwing, wegens het op 7 december 2019 niet op het werk verschijnen, zonder opgave van een geldige reden. Naast bovengenoemde waarschuwingsbrieven bevat het digitaal personeelsdossier van werknemer waarschuwingen betreffende – samengevat – zich ten onrechte ziek melden (2 maart 2019), te laat komen (25 juni, 26 juni, 27 september, 16 oktober, 13 november, 23 november en 30 november 2019), niet op het werk verschijnen en liegen over de reden daarvan (26 oktober 2019), te lang pauzeren (22 november 2019) en niet op het werk verschijnen (7 december 2019). Op 28 januari 2020 heeft werknemer verder tijdens zijn dienst een hamburger geconsumeerd, zonder die af te rekenen. Op 14 februari 2020 is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer berust in het ontslag, maar verzoekt diverse vergoedingen.
Oordeel
Gezien de onder de feiten omschreven waarschuwingsbrieven en de waarschuwingen in het digitaal personeelsdossier, staat vast dat werknemer in een periode van tien maanden tien keer te laat op het werk is gekomen, twee keer niet op het werk is verschenen, zich één keer ten onrechte ziek heeft gemeld en één keer te lang heeft gepauzeerd. Daarbij heeft werknemer ter zitting erkend dat hij op 28 januari 2020 tijdens zijn nachtdienst een hamburger heeft gegeten, zonder deze af te rekenen. Verder erkent werknemer dat hij op 14 februari 2020 (voor de elfde keer) te laat op het werk is gekomen. Werknemer betwist niet de stelling van McBurger dat hij daarbij ongeschoren op het werk verscheen. Ook erkent werknemer dat hij die dag “leugenaar” tegen de manager heeft gezegd, maar hij betwist haar te hebben gepest of agressief te zijn geweest. Gelet op het voorgaande zijn naar het oordeel van de kantonrechter alle aan het ontslag ten grondslag gelegde overtredingen van de Huisregels door werknemer voldoende komen vast te staan. Dat niet iedere specifieke overtreding meer dan eens is begaan doet daaraan niet af. Werknemer heeft de Huisregels herhaaldelijk overtreden. Het tot zestien keer toe overtreden van de Huisregels in een periode van een jaar, waarvoor werknemer veertien schriftelijke waarschuwingen van McBurger heeft ontvangen, is een zodanig grovelijke veronachtzaming van de plichten dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Van McBurger kan niet worden verwacht dat zij werknemer in dienst houdt. Het ontslag is bovendien terecht, omdat werknemer kon weten wat het gevolg van zijn gedrag zou kunnen zijn. De persoonlijke omstandigheden van werknemer wegen verder niet op tegen de aard en ernst van de dringende reden. De vorderingen worden afgewezen.