Feiten

In de tussenbeschikking heeft het hof onder meer geoordeeld dat werknemer recht heeft op de transitievergoeding. Omdat werknemer eerst op de zitting in hoger beroep ter zake van de toe te kennen transitievergoeding een bedrag van € 26.293,33 heeft genoemd met de opmerking dat dat bedrag niet is nagerekend of gecontroleerd, werknemer dit bedrag niet nader heeft onderbouwd en ERS hierop niet adequaat heeft kunnen reageren, is bepaald dat werknemer zich bij akte diende uit te laten over de hoogte van de transitievergoeding aan de hand van een inzichtelijke berekening, waarna ERS de gelegenheid kreeg zich hierover uit te laten.

Oordeel

Het hof overweegt dat de transitievergoeding dient te worden berekend conform het Besluit Loonbegrip. Bij de berekening van de transitievergoeding dient het salaris dat ERS in de twaalf maanden voorafgaande aan de datum van ontbinding op 27 februari 2019 verschuldigd was te worden betrokken. Het hof gaat ervan uit dat het salaris € 3.165 bedraagt. Verder is er tussen partijen een structurele bonusregeling overeengekomen. ERS wordt niet gevolgd in haar stelling dat uit dient te worden gegaan van de door haar in het geding gebrachte arbeidsovereenkomst uit 2014, waarin een bonusregeling zoals in de arbeidsovereenkomst uit 2011 is opgenomen, ontbreekt. Deze overeenkomst is niet door werknemer ondertekend en werknemer heeft betwist dat partijen deze overeenkomst hebben gesloten. Bovendien is in 2015 nog bonus aan werknemer uitgekeerd.