Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 september 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:2877
Feiten
In de tussenbeschikking heeft het hof werkgeefster toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat zij met werknemer heeft afgesproken dat de functietoeslag diende als compensatie voor kleine werkzaamheden, zoals mailen en bellen na werktijd. Werkgeefster heeft diverse getuigen doen horen.
Oordeel
Het hof leidt uit de getuigenverklaringen het volgende af. Getuige 1 verklaart dat de functietoeslag bij werkgeefster is ingevoerd voor drie situaties. Iemand kan volgens hem een functietoeslag krijgen: (1) tijdelijk, vooruitlopend op een definitieve plaatsing in een hoger gewaardeerde functie; (2) indien hij tijdelijk een andere functie vervult; (3) voor bepaalde ongemakken die voorvloeien uit een functie. Getuige 2 en 3 bevestigen dat in deze drie situaties een functietoeslag kan worden toegekend. Hieruit volgt dat de functietoeslag niet wordt toegepast als ‘normale’ loonsverhoging, zoals werknemer stelt, maar enkel als een toeslag in verband met een van de drie hiervoor vermelde redenen. Alle getuigen verklaren voorts dat de functietoeslag van werknemer was bedoeld als compensatie voor telefoontjes en e-mails buiten werktijd. Het hof is van oordeel dat werkgeefster in de bewijslevering is geslaagd en aannemelijk heeft gemaakt dat zij met werknemer heeft afgesproken dat de functietoeslag diende als compensatie voor kleine werkzaamheden. Hiermee staat echter nog niet vast dat werknemer (zoals in de ontslagbrief is vermeld) ‘frequent en structureel meer uren dan werktijd heeft genoteerd dan hij daadwerkelijk heeft gewerkt’. Het hof geeft werkgeefster opdracht zich voorafgaand aan de comparitie nader uit te laten over de stellingen van werknemer. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.