Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 29 september 2020
ECLI:NL:GHAMS:2020:2558
Ontslag op staande voet van verkoopmedewerker die cash geld uit de kassa niet heeft verantwoord en telefoons zou hebben ontvreemd, houdt geen stand. De aan het ontslag ten grondslag gelegde reden, het ontvreemden van zowel gelden als goederen, is niet met voldoende zekerheid komen vast te staan.

Feiten

Werknemer is op 14 december 2017 in dienst getreden bij werkgever als verkoopmedewerker tegen een salaris van € 8,15 per uur, exclusief emolumenten. Vanaf maart 2018 is werknemer voltijds gaan werken. Werkgever is een bedrijf dat zich bezighoudt met reparaties en verkoop van onder andere mobiele telefoons. Op 16 augustus 2018 is werknemer door werkgever op staande voet ontslagen, waarbij schriftelijk is medegedeeld: ‘Door mij is geconstateerd dat u goederen en gelden heeft ontvreemd uit mijn onderneming. Op basis van deze constatering ben ik genoodzaakt uw dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen.’ Werknemer heeft in eerste aanleg onder meer verzocht om vernietiging van het ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft, na getuigen te hebben gehoord, in de bestreden eindbeschikking van 20 juni 2019 deze dringende reden niet bewezen geacht. Werkgever keert zich tegen de tussenbeschikking en de eindbeschikking en voert daartoe negen grieven aan. Aan het ontslag op staande voet is ten grondslag gelegd dat werknemer ‘gelden en goederen’ heeft ontvreemd. Werkgever heeft volgens werknemer niet gesteld dat indien slechts zou komen vast te staan dat ‘gelden’ zijn ontvreemd dan wel dat slechts ‘goederen’ zijn ontvreemd, desalniettemin een geldige dringende reden aanwezig is, als ook dat dat voor werknemer duidelijk was of had moeten zijn. Beoordeeld dient daarom te worden of werknemer zowel gelden als goederen heeft ontvreemd.

Oordeel

Ontvreemding gelden

Het hof gaat ervan uit dat werknemer nog € 250 achterstallig salaris tegoed had. Werkgever is van mening dat appellant meer dan die € 250 uit de kas heeft gehaald. Werknemer heeft niet weersproken dat op de videobeelden gemaakt op 31 juli 2018 om 18.02 en 18.03 uur te zien is dat hij genoemde € 85 ontvangt en genoemde € 40 uit de kassa haalt en in zijn eigen portemonnee stopt. Op de kassa-uitdraai van 3 augustus 2018 is een drietal cashbetalingen verantwoord voor in totaal € 310 en voorts € 360 aan pinbetalingen. Anders dan uit de verklaring van B lijkt te volgen, zijn er op die dag dus ook klanten geweest die per pin hebben betaald. Omdat die dag € 310 aan cashbetalingen is verantwoord, is niet uitgesloten dat de contante betalingen waarover B repte, door werknemer wel zijn verantwoord. B noemt verder een contante betaling door haarzelf op 8 augustus 2018, maar juist van die dag heeft werkgever de kassauitdraai niet overgelegd. Aldus kan door het hof niet worden vastgesteld of werknemer deze betaling heeft verantwoord. Ervan uitgaande dat hiervan bij terugkeer van werkgever nog slechts € 20 aanwezig was en dat werknemer € 85 van A heeft ontvangen en in zijn eigen portemonnee heeft gestopt, betekent dit dat werknemer (die naast genoemde € 85 dan nog recht had op € 165 aan achterstallig salaris), € 317,50 (namelijk € 502,50 -/- € 20 -/- € 165) aan externe uitgaven zou moeten hebben gedaan. Het hof acht het niet erg aannemelijk, maar ook weer niet uitgesloten, dat werknemer daartoe gerechtigd was. Concluderend heeft het hof twijfel over de juistheid van het handelen door werknemer, maar is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat hij gelden van werkgever heeft ontvreemd.

Ontvreemding goederen

Werkgever heeft aangevoerd dat bij zijn terugkeer op 16 augustus 2018 slechts twee à drie exemplaren Motorola-toestellen aanwezig waren. Het hof kan daar niet de conclusie aan verbinden dat werknemer één of meer exemplaren ontvreemd heeft. Allereerst bevreemdt het dat werkgever niet vermeldt hoeveel exemplaren er op 16 augustus 2018 precies aanwezig waren. Werkgever heeft ook gesteld geen schriftelijk voorraadbeheer te voeren, maar op het oog bij te houden welke goederen besteld dienden te worden. Werknemer heeft gesteld niets ontvreemd te hebben en de andere exemplaren kennelijk te hebben verkocht. Dat laatste valt uit de kassabonnen niet af te leiden, maar is anderzijds ook weer niet uitgesloten. Concluderend is het hof, met de kantonrechter, van oordeel dat ook indien er toestellen zouden ontbreken, daarmee nog niet is aangetoond dat werknemer deze heeft ontvreemd.