Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 3 november 2020
ECLI:NL:GHDHA:2020:2171
Feiten
Werknemer is op 15 september 1993 bij Sport ’81 B.V. in dienst getreden tegen een salaris van € 2.159,88 bruto per maand (excl. emolumenten). Op 21 augustus 2019 heeft de leidinggevende van werknemer een bestelling van vier doelnetten van klant Optisport ontvangen. Enkele dagen later is die bestelling bij werknemer opgehaald en is de verkoopfactuur contant (€ 325) voldaan. Op 5 september 2019 vroeg de leidinggevende aan de directeur of zij de contanten had ontvangen. Omdat dit niet het geval was, is de directeur in het systeem gaan kijken. Op dat moment is geconstateerd dat de verkoopfactuur was verwijderd en geen pak voor Optisport was gemaakt voor de interne administratie. Ook is toen geconstateerd dat op 27 augustus 2019 onder het account van een collega van werknemer – die toen op vakantie was – een wijziging in de voorraadmutatie was doorgevoerd. Diezelfde dag hebben de leidinggevende en de directeur met alle werknemers gesproken. Op 6 september 2019 is werknemer met onmiddellijke ingang geschorst. In de daaropvolgende dagen heeft Sport ’81 onderzoek naar het incident gedaan. Op 12 september 2019 is werknemer op staande voet ontslagen. Aan dit ontslag is ten grondslag gelegd dat werknemer de contante betaling heeft verduisterd/gestolen en zonder autorisatie wijzigingen in het voorraadsysteem heeft doorgevoerd. Omdat werknemer zich niet in het ontslag op staande voet kon vinden, heeft hij in eerste aangelegd de kantonrechter verzocht Sport ’81 te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een billijke vergoeding en een transitievergoeding.
Oordeel eerste aanleg
Naar het oordeel van de kantonrechter konden de verweten gedragingen, los van elkaar en in onderlinge samenhang bezien, niet tot ontslag op staande voet leiden aangezien een voldoende feitelijke grondslag voor de gedragingen ontbrak. Zo ontbrak direct bewijs voor het aan werknemer gemaakte verwijt dat hij de contante betaling zou hebben gestolen/verduisterd. Uit de ‘extreem zenuwachtige’ houding van werknemer tijdens het gesprek van 6 september 2019 kon niet worden afgeleid dat hij de verweten gedragingen had verricht. Daarbij speelde mee dat werknemer tijdens het gesprek onder druk is gezet en eerder van diefstal/verduistering is beticht, terwijl achteraf bleek dat hij onschuldig was. Aan werknemer is daarom toegekend (1) een gefixeerde schadevergoeding van € 10.730,29, (2) een transitievergoeding van € 25.846 en (3) een billijke vergoeding van € 25.000.
Oordeel hoger beroep
Anders dan de kantonrechter is het hof van mening dat in het onderhavige geval sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Zo kan volgens het hof worden aangenomen dat de op 27 augustus doorgevoerde voorraadwijziging niet door andere collega’s van Sport ’81 kan zijn gedaan. Ook uit technisch onderzoek van Lucrasoft is gebleken dat de wijziging is doorgevoerd vanuit de computer waarop werknemer was ingelogd. Daarnaast overweegt het hof dat ook aannemelijk is geworden dat de wijziging onder het account van een collega van werknemer, die toen op vakantie was, is doorgevoerd. Die collega verklaarde dat werknemer hem zou hebben verteld dat hij een ‘trucje’ had uitgevonden om de voorraad te muteren. Ook was het volgens de collega heel makkelijk om zijn wachtwoord te kraken, omdat binnen Sport ’81 (nagenoeg) met standaardwachtwoorden wordt gewerkt (naam en geboortejaar). Verder weegt mee dat werknemer met betrekking tot de ontvangen contante betaling is afgeweken van de gebruikelijke gang van zaken. Zo heeft hij het geld in een enveloppe gedaan en in zijn bureaulade gelegd. Een week later zou hij de enveloppe op het bureau van directeur hebben gelegd (terwijl die daar nooit is aangetroffen). Op de vraag waarom hij dit niet eerder had gedaan, antwoordde werknemer dat hij het heel druk had en het afgeven van de enveloppe daarom aan zijn aandacht was ontsnapt. Volgens het hof is het niet logisch dat een ander dan werknemer zelf op 27 augustus 2019 een voorraadmutatie heeft doorgevoerd en het geld tot 2 september 2019 bij werknemer zou hebben laten liggen. Voorts oordeelt het hof dat de handelwijze van werknemer ook als ‘ernstig verwijtbaar’ kan worden aangemerkt. Hij heeft immers onbevoegdelijk een voorraadmutatie doorgevoerd om het wegnemen van contant geld te verhullen. Door op deze manier te handelen is hij het noodzakelijke vertrouwen van Sport ’81 onwaardig geworden. Werknemer wordt veroordeeld tot terugbetaling van de gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding. Ook wordt werknemer veroordeeld tot betaling van (1) een gefixeerde schadevergoeding van € 3.732,28 bruto, (2) onderzoekskosten van € 328,13 en het zich toegeëigende bedrag van € 325.