Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Heat Amsterdam B.V. en PDX Services B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 28 oktober 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:11658
Werkgeefster valt onder de werkingssfeer voor de Contractcatering. Op grond van artikel 10 van de cao voor de Contractcatering moest X de arbeidsovereenkomst van werkneemster sinds 1 januari 2020 voortzetten en behandelen als een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW.

Feiten

Werkneemster is op 15 november 2016 in dienst getreden bij Heat. In augustus 2019 werd bij Heat bekend dat Merin het cateringcontract en daarmee de exploitatie van diverse locaties per 1 januari 2020 zou gunnen aan PDX. Heat heeft op 18 september 2019 de zogenoemde Veneca-lijst naar PDX gestuurd. Op die lijst staat werkneemster vermeld. Begin november 2019 heeft PDX gesprekken gevoerd met de medewerkers die werkzaam waren op voornoemde locaties, waaronder werkneemster. Werkneemster heeft zich op 10 november 2019 ziek gemeld bij Heat. Bij brief van 21 november 2019 heeft PDX aan werkneemster geschreven – kort samengevat – dat PDX niet gehouden is om de arbeidsovereenkomst van werkneemster voort te zetten, omdat geen sprake is van een overgang van onderneming. Verder wordt in de brief aangegeven dat PDX geen gebruik zal maken van de diensten van werkneemster, dat haar werkzaamheden op locatie 1 eindigen op 31 december 2019 en dat het dienstverband van werkneemster met Heat in stand blijft en Heat gehouden is het loon door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Bij brief van 22 januari 2020 heeft Heat werkneemster geschreven dat op grond van wet- en regelgeving inzake overgang van cateringcontracten het op de betreffende locaties werkzame personeel automatisch over is gegaan naar PDX, zodat PDX per 1 januari 2020 van rechtswege de nieuwe werkgever is van werkneemster. Werkneemster heeft vanaf 1 januari 2020 geen loon ontvangen. Bij voorlopige voorziening heeft de rechtbank geoordeeld dat Heat onder de werkingssfeer van de Contractcatering valt. Bij vonnis in kort geding (en een herstelvonnis) is PDX veroordeeld tot betaling van (een gedeelte van) het loon. Werkneemster vordert jegens Heat een verklaring voor recht dat de opzegging is vernietigd en er tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is. Verder vordert zij betaling van loon. Ten aanzien van PDX vordert werkneemster een verklaring voor recht dat zij met ingang van 1 januari 2020 van rechtswege in dienst is getreden bij PDX en loondoorbetaling.

Oordeel

Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst(en) overweegt de kantonrechter dat de enkele stelling van werkneemster dat zij de arbeidsovereenkomst niet ondertekend noch geparafeerd heeft, welke eerst ter zitting is gedaan, onvoldoende bewijskracht heeft om te kunnen oordelen dat niet van het bestaan van de getekende arbeidsovereenkomst dient te worden uitgegaan. Beoordeeld dient vervolgens te worden welke cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomst: de Horeca-cao of de cao voor de Contractcatering. De kantonrechter volgt het oordeel van de voorzieningenrechter in haar vonnis van 26 maart 2020 ten aanzien van de vaststelling dat Heat onder de werkingssfeer van de cao voor de Contractcatering valt. Op grond van artikel 10 van de cao voor de Contractcatering moest PDX de arbeidsovereenkomst van werkneemster sinds 1 januari 2020 voortzetten en behandelen als een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. De kantonrechter zal voor recht verklaren dat werkneemster met ingang van 1 januari 2020 van rechtswege in dienst is getreden bij PDX. Mitsdien gaan de rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de overgang van onderneming voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en Heat van rechtswege over op PDX (art. 7:663 BW). PDX dient dan ook het loon vermeerderd met 8% vakantietoeslag te voldoen.