Rechtspraak
Feiten
HooVos Brandbeveiliging B.V. (hierna: HooVos) drijft een onderneming, gespecialiseerd in brandbeveiliging en brandpreventie in de breedste zin van het woord. De Belastingdienst heeft HooVos onder de sector klein-metaal geplaatst. De zusteronderneming van HooVos, HooVos Projecten B.V. (verder: Projecten), is opgericht op 1 mei 2014 en is actief op het gebied van bouwkundige brandpreventie. Zij heeft geen eigen personeel in dienst. Projecten houdt zich bezig met het inspecteren van gebouwen op brandveiligheid, het adviseren over te nemen maatregelen in het kader van brandpreventie en de uitvoering van die maatregelen. Ter uitvoering van die werkzaamheden worden medewerkers van HooVos ingehuurd of externe arbeidskrachten, zoals uitzendkrachten en zzp’ers ingezet. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (hierna: Bpf Bouw) is pensioenuitvoerder van de bedrijfstakpensioenregeling voor de bouwnijverheid. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra (hierna het O&O-fonds) financiert opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in de bedrijfstak bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid (verder: TBB) heeft van de bouwfondsen opdracht gekregen bij HooVos een werkingssfeeronderzoek te verrichten. Dit heeft zij uitbesteed aan APG, de uitvoeringsorganisatie van Bpf Bouw die belast is met de premieheffing voor Bpf Bouw. Het doel van het onderzoek was om per sector vast te stellen of HooVos bedrijfsactiviteiten verricht die vallen onder (de werkingssfeer van) het verplichtstellingsbesluit, de cao bouw en de cao BTER (hierna: de bouwregelingen). De Commissie Werkingssfeer heeft op basis van het onderzoeksrapport van APG geoordeeld dat de werkzaamheden van HooVos bestaan uit werkzaamheden zoals omschreven in de bouwregelingen, waarna HooVos per 1 januari 2007 is aangesloten bij de bouwfondsen. HooVos heeft hiertegen op 26 november 2015 bezwaar gemaakt. HooVos heeft geen pensioenregeling en volgt geen cao. Geruime tijd geleden is de werknemers de keuze voorgelegd om dit collectief of individueel te regelen, waarna is gekozen voor individuele regelingen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg onder meer voor recht verklaard dat HooVos niet onder de werkingssfeer van de bouwregelingen valt en te bepalen dat de bouwfondsen de inning van de (pensioen)premies dienen te staken. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen de bouwfondsen in hoger beroep op. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of (1) het aanbrengen van brandwerende voorzieningen aan plafonds en muren en/of het afdichten van brandwerende scheidingen onder de bouwregelingen vallen en of deze activiteiten, gegeven de daaraan toe te rekenen loonsom, (2) hoofdzakelijk onder de uitzondering voor het isolatiebedrijf vallen, of (3) naar hun aard niet onder de bouwregelingen vallen.
Oordeel
Volgens het hof komt HooVos geen beroep toe op de isolatie-uitzondering, omdat met de vaststelling dat maar een beperkt deel van haar bedrijfsactiviteiten hieronder valt niet is voldaan aan het vereiste dat het bedrijf in overwegende mate is gericht op het gebied van het isolatiebedrijf. Resteert de vraag of HooVos een onderneming is waarvan het bedrijf in overwegende mate is gericht op productie of dienstverlening voor of aan derden op het gebied van overige werken die naar hun aard niet tot het bouwbedrijf moeten worden gerekend. De overwegende productie wordt bepaald door een vergelijking van de verloonde bedragen. Het hof heeft voor het antwoord op deze vraag behoefte aan deskundige voorlichting. Het hof stelt zich voor aan de te benoemen deskundige enkele vragen voor te leggen. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de voorlopig geformuleerde vraagstelling. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.