Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 maart 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:633
Feiten
Holland Herstel Groep B.V. (hierna: HHG) is een onderneming met als activiteiten asbestsanering en reconditionering na brand en/of waterschade. X was directeur van HHG. Werknemer was medewerker van HHG. Begin april 2016 is een interim-manager aangesteld, die Hoffmann Bedrijfsrecherche heeft ingeschakeld om onderzoek te doen naar fraude binnen HHG. Vervolgens heeft HHG (onder meer) X, werknemer en aan hen gelieerde rechtspersonen gedagvaard. Bij eindvonnis heeft de rechtbank Oost-Brabant onder meer voor recht verklaard dat werknemer onrechtmatig heeft gehandeld jegens HHG door zichzelf ten koste van HHG te verrijken door kosten op onrechtmatige wijze ten laste van HHG te laten komen. De rechtbank heeft werknemer veroordeeld tot betaling aan HHG van alle schade die HHG dientengevolge heeft geleden nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Werknemer vordert onder meer vernietiging van de vonnissen van de rechtbank. Met zeven grieven komt hij op tegen de redenering van de rechtbank. De concrete verwijten die HHG werknemer in deze procedure maakt zien op betaling door HHG van € 24.401,75 aan facturen voor goederen en werkzaamheden die voor werknemer bestemd waren en op de aanleg van een commercieel geëxploiteerd zwembad voor werknemer.
Oordeel
Werknemer licht op geen enkele wijze toe waarom hij dacht of mocht denken dat de betaling van de facturen waar het om gaat, zag op loon. Onduidelijk is gebleven hoe zijn recht op dit loon zou zijn ontstaan of welke afspraken daarover zouden zijn gemaakt tussen hem en HHG. Het hof acht daarom – net als de rechtbank – het verweer dat er sprake is van loon onvoldoende gemotiveerd. Daarmee staat vast dat er geen rechtsgrond bestond voor deze betalingen (waardoor werknemer bevoordeeld is). Werknemer voert aan dat X, namens HHG, de betaling van de facturen heeft geaccordeerd en dat werknemer zelf daartoe de bevoegdheid niet had. Gelet op de omstandigheden die volgen uit het rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche, dat er binnen HHG een cultuur bestond van belangenverstrengeling en het benadelen van HHG, heeft werknemer onvoldoende weersproken dat hij op de hoogte was van deze benadeling en daaraan heeft meegewerkt. Dat is tegenover HHG onrechtmatig en HHG heeft daardoor schade geleden. Het hof acht de betwisting van werknemer van de benadeling van HHG ten aanzien van de kosten van de uren van de werknemers bij de bouw van het zwembad bij werknemer thuis niet voldoende gemotiveerd. Gelet op de hoogte van de factuur en de twee weken (80 uur) die alleen medewerker A al gewerkt heeft, is niet aannemelijk dat met die factuur alle uren van werknemers van HHG vergoed zijn, gelet op de verklaringen van A en B over het aantal werknemers en de aard van de werkzaamheden. Werknemer voert nog aan dat hij de betrokken werknemers zelf, zwart, uitbetaalde, maar dat is niet te rijmen met werknemers overzicht waar alleen contante betalingen in het jaar 2012 zijn opgenomen en is ook moeilijk te rijmen met de verklaring van A dat er wel een urenregistratie werd bijgehouden (zij het zonder projectcode), welke verklaring door werknemer niet wordt betwist. Dat betekent dat het hof als onvoldoende weersproken aanneemt dat werknemers van HHG voor werknemer(in privé) werkzaamheden hebben verricht, zodat de kosten daarvoor voor rekening van HHG zijn gekomen. Aan het laten leveren van tegenbewijs komt het hof daarom niet toe. Het profiteren van de betaling van de facturen door werknemer is onrechtmatig tegenover HHG en de mogelijkheid dat HHG daardoor schade heeft geleden is aannemelijk, zelfs als juist is dat deze werkzaamheden in rekening zijn gebracht bij andere opdrachtgevers. Die andere opdrachtgevers hebben dan immers, in beginsel, onverschuldigd betaald aan HHG en die opdrachtgevers hebben dus uit dien hoofde een vordering op HHG. De in eerste aanleg gegeven verklaring voor recht en verwijzing naar de schadestaat is daarom terecht gegeven.