Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever c.s.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 18 maart 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:1068
Vordering wedertewerkstelling tandartsassistente toegewezen. Voldoende aannemelijk dat de onderneming, inclusief tandartsassistente, is overgegaan naar een andere tandartspraktijk, waar werkgever het jaar voor zijn pensioen al was ingetrokken.

Feiten

Werkneemster is op 5 juli 1999 in dienst getreden bij werkgever als tandartsassistente. Werkgever wilde met pensioen en heeft daarom per 31 december 2019 zijn tandartspraktijk verhuisd naar het pand van een andere tandarts (hierna: X). Vanaf 6 januari 2020 heeft werkgever de werkzaamheden in zijn praktijk op het nieuwe adres voortgezet, waarbij hetzelfde telefoonnummer werd gehanteerd als in de oude praktijk. Werkneemster was ook op deze nieuwe locatie in de praktijk werkzaam. Vanaf maart 2020 werkte werkgever met het softwaresysteem van X. Werkgever heeft werkneemster op 30 december 2020 gebeld en aangegeven dat X werkneemster niet als medewerker wilde. Werkgever is met ingang van 1 januari 2021 met pensioen gegaan. In het uittreksel van de Kamer van Koophandel staat vermeld dat op 22 februari 2021 is geregistreerd dat de tandartspraktijk van werkgever met ingang van 1 januari is opgeheven. Werkneemster stelt zich, in kort geding, op het standpunt dat zij door middel van overgang van onderneming per 1 januari 2021 bij X in dienst is getreden tegen dezelfde voorwaarden als eerder bij werkgever. Op basis daarvan is X gehouden om haar te werk te stellen. X stelt dat werkneemster nog steeds in dienst is van werkgever en dat zij daarom het loon van werkneemster niet hoeft te betalen en haar evenmin te werk hoeft te stellen.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van overgang van onderneming. Hiertoe neemt de kantonrechter de volgende omstandigheden in aanmerking. Ten eerste heeft te gelden dat zowel werkgever als X tandarts zijn. In januari 2020 is de praktijk van werkgever verhuisd naar het pand waarin de praktijk van X is gevestigd. X had kamers beschikbaar in zijn pand en werkgever mocht hiervan zonder daarvoor huur te betalen gebruikmaken. De reden voor de verhuizing was erin gelegen, zo heeft X ter zitting toegelicht, dat werkgever met pensioen wilde gaan en X interesse had in de praktijk van werkgever. X wilde voordat zij de praktijk overnam, kijken wat voor praktijk werkgever dreef. X zou bij een eventuele overname de patiënten, de behandelstoel en de instrumenten zonder enige vergoeding van werkgever mogen overnemen en X zou dan ook werkneemster in dienst nemen. Verder heeft te gelden dat werkneemster in 2020 haar gebruikelijke werkzaamheden voor werkgever heeft verricht, zoals het assisteren aan de stoel, het uitvoeren van baliewerkzaamheden en het beantwoorden van de telefoon. Die laatste twee werkzaamheden heeft werkneemster ook uitgevoerd voor X. Verder is in aanmerking genomen dat de patiëntgegevens van de patiënten van werkgever vanaf maart 2020 in het door X gehanteerde systeem Simplex zijn opgenomen en werkneemster zowel toegang had tot de patiëntgegevens van werkgever als tot die van de patiënten van X. Ook is van belang dat werkneemster vijf dagen per week is blijven werken in de praktijk, nadat werkgever drie in plaats van vijf dagen per week is gaan werken. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat werkgever en X in 2020 invulling hebben gegeven aan de gezamenlijke intentie dat X na de pensionering van werkgever per 1 januari 2021, de praktijk, en daarmee werkneemster, zou overnemen. De kantonrechter heeft tevens acht geslagen op de omstandigheid dat een patiënt van werkgever op 12 februari 2021 van X, dus na de pensionering van werkgever, een uitnodiging heeft gekregen voor de periodieke controle. Onderaan de uitnodiging staat vermeld dat patiënten van werkgever ook een afspraak kunnen maken. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft X de exploitatie van de tandartspraktijk van werkgever feitelijk voortgezet. Gelet op het vorenstaande alsmede gelet op de aard van de betrokken ondernemingen, beide tandartspraktijken, en gelet op de mate waarin de voor en na de overdracht verrichte activiteiten van de ondernemingen met elkaar overeenkomen, is de conclusie dat de identiteit van de overgedragen onderneming is behouden en sprake is van overgang van onderneming. Dit betekent dat werkneemster naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter per 1 januari 2021 van rechtswege in dienst is getreden bij X. Om die reden zal X dan ook worden veroordeeld om werkneemster weder te werk te stellen en tevens om het loon aan werkneemster te betalen.