Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Agristo B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 22 april 2021
ECLI:NL:RBZWB:2021:2278
Handgemeen op de werkvloer is niet zodanig ernstig dat ontslag op staande voet is gerechtvaardigd. Toch berusting van werknemer in ontslag, maar geen recht billijke vergoeding.

Feiten

Werknemer is op 1 november 2018 in de functie van algemeen medewerker inpak in dienst getreden bij Agristo B.V. (hierna: Agristo). In de nacht van 24 op 25 november 2020 heeft zich op de werkvloer een incident voorgedaan waarbij werknemer en zijn collega betrokken waren. Naar aanleiding daarvan is (onder andere) werknemer in de ochtend in de ochtend van 26 november 2020 door Agristo gehoord. Aan het einde van dat gesprek is hij op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt Agristo te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding van ten minste € 9.336,48.

Oordeel

De kantonrechter overweegt als volgt. Hoewel een handgemeen geen acceptabele manier van communiceren is en dit, wanneer het op de werkvloer plaatsvindt, een dringende reden voor ontslag kan opleveren, is de kantonrechter van oordeel dat dit in het geval van werknemer een te vergaande maatregel is geweest. Van mishandelen van zijn collega door werknemer blijkt niet uit de verklaringen van zowel werknemer als zijn collega. Evenmin is gesteld of gebleken dat werknemer of zijn collega fysiek letsel hebben opgelopen, noch dat eigendommen van Agristo tijdens het incident zijn beschadigd. Ook de door de collega gewaarschuwde ploegchefs hebben het incident kennelijk niet zo hoog opgenomen als Agristo later heeft gedaan. Zij zagen althans geen reden om onmiddellijk maatregelen te nemen. Werknemer en zijn collega zijn niet naar huis gestuurd en hebben hun dienst af kunnen maken. De ploegchefs zijn door Agristo niet gehoord. Waar verder niemand bij het incident aanwezig was, is het aan werknemer gemaakte verwijt op basis van alleen de verklaring van een andere collega naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende ter ondersteuning van de grondslag voor een dringende reden voor ontslag. Dit geldt ook voor de in de ontslagbrief van Agristo subsidiair aangevoerde gronden die alle zijn gestoeld op dezelfde interpretatie van het incident door Agristo. De conclusie is daarom dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Hieruit vloeit voort dat Agristo aan werknemer een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd is, omdat de arbeidsovereenkomst is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. Ook heeft werknemer recht op de transitievergoeding. Werknemer heeft daarnaast in principe recht op toekenning van een billijke vergoeding, omdat het geven van een ongeldig ontslag op staande voet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Agristo moet worden aangemerkt. De kantonrechter ziet echter aanleiding om geen billijke vergoeding toe te kennen, om de volgende reden. Hoewel het incident waarbij werknemer betrokken was niet zodanig ernstig was dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigde, is wel sprake geweest van een handgemeen op de werkvloer waarin werknemer een verwijtbaar aandeel had. Daarnaast geldt dat werknemer vanaf 1 december 2020 aanspraak heeft kunnen maken op een WW-uitkering en dat hij inmiddels ander werk heeft gevonden. Werknemer is naar het oordeel van de kantonrechter al in voldoende mate gecompenseerd voor het onterechte ontslag op staande voet.