Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 juni 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:1641
Feiten
Werknemer is op 20 augustus 1984 bij Scholengemeenschap De Rooi Pannen (hierna: De Rooi Pannen) in dienst getreden. In een gesprek op 4 april 2017 is werknemer door De Rooi Pannen met onmiddellijke ingang op non-actief gezet, omdat de directeur van de afdeling Horeca Eindhoven de samenwerking met werknemer in het MT niet meer zag zitten. Werknemer heeft zich vervolgens ziek gemeld. Begin 2018 heeft De Rooi Pannen onregelmatigheden in de administratie van leerlingenhandtekeningen ontdekt. De Rooi Pannen heeft werknemer hiervoor (mede)aansprakelijk gehouden. De bedrijfsarts heeft werknemer per 1 mei 2018 volledig hersteld geacht. In eerste aanleg heeft de kantonrechter het ontbindingsverzoek van De Rooi Pannen afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de arbeidsovereenkomst echter alsnog beëindigd, onder toekenning van een transitievergoeding. Het hof heeft de beslissing op het verzoek om een billijke vergoeding aangehouden en hieromtrent bewijsopdrachten verstrekt.
Oordeel
Bewijs
Het hof is van oordeel dat werknemer niet is geslaagd in de opdracht te bewijzen dat De Rooi Pannen zijn naam in verband met de handtekeningenkwestie naar de pers heeft gelekt. Daartoe overweegt het hof dat werknemer geen verslaggever als getuige heeft doen horen. Zodoende is niet mogelijk uit de eerste hand te weten te komen wie de naam van werknemer aan de pers heeft gelekt. Vast staat dat de naam van werknemer uitdrukkelijk is genoemd in de media. Het gaat er echter om wie de naam van werknemer heeft gelekt naar de media, dat wil zeggen als eerste heeft doorgespeeld aan de media. Aangezien er meerdere contacten zijn geweest met de pers is dit niet te achterhalen. Het hof is vervolgens van oordeel dat De Rooi Pannen is geslaagd in de opdracht om te bewijzen dat werknemer een actieve rol heeft gehad in de handtekeningenkwestie, althans dat hij op de hoogte was van de gang van zaken. Een en ander volgt uit diverse getuigenverklaringen. Ook is het hof van oordeel dat werknemer is geslaagd in de opdracht te bewijzen dat De Rooi Pannen tijdens een personeelsbijeenkomst op 19 maart 2019 een oproep heeft gedaan om ‘belastend materiaal’ over hem te verzamelen en te verstrekken. Het hof acht de verklaringen van de door werknemer gehoorde getuigen overtuigend. De getuigen die in contra-enquête door De Rooi Pannen zijn gehoord hebben dit onvoldoende kunnen ontkrachten.
Billijke vergoeding
Vanwege de bewezenverklaarde oproep tijdens de personeelsbijeenkomst komt het hof tot het oordeel dat De Rooi Pannen een onwerkbare situatie heeft gecreëerd, waardoor de vertrouwensbreuk onherstelbaar werd. Daarmee werd een terugkeer naar de werkplek feitelijk onmogelijk. Het hof is van oordeel dat dit De Rooi Pannen ernstig te verwijten valt. Daarmee is de grondslag voor toekenning van een billijke vergoeding gegeven. Het hof heeft daarbij meegewogen dat werknemer circa 35 jaar bij De Rooi Pannen in dienst is geweest. Dat de naam van werknemer naar de pers is gelekt heeft geen (opwaartse) invloed op de hoogte van de billijke vergoeding, omdat niet is bewezen dat het iemand van De Rooi Pannen was die de naam van werknemer naar de pers heeft gelekt. Wel houdt het hof rekening met het feit dat werknemer op de hoogte was van de gang van zaken in de handtekeningenkwestie. Dit betekent dat het hof ervan uit zal gaan dat werknemer een belangrijk aandeel heeft gehad in de verstoring van de relatie. Voor de verdere berekeningswijze van de billijke vergoeding stelt het hof partijen eerst in de gelegenheid nader te reageren.