Naar boven ↑

Rechtspraak

Gemeente Noardeast-Fryslân/werknemer
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 18 augustus 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:3599
Arbeidsovereenkomst werknemer, in eerste aanleg veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf voor poging doodslag en brandstichting, ontbonden op de g-grond. Contact met collega’s is door strafzaak zodanig ernstig onder druk komen te staan, dat herstel daarvan niet meer kan worden verwacht.

Feiten

Werknemer is sinds 1 juli 2017 werkzaam bij gemeente Noardeast-Fryslân (hierna: de gemeente) als applicatiebeheerder. Tussen werknemer en een vrouwelijke collega is een buitenechtelijke liefdesrelatie ontstaan. De relatie tussen werknemer en zijn collega is uiteindelijk in een conflict geëindigd, waarna zich vervolgens meerdere incidenten hebben voorgedaan. In de nacht van 26 op 27 april 2020 heeft zich een ernstig incident voorgedaan, waarbij de vrouwelijke collega zwaar is mishandeld en in haar woning brand is gesticht door werknemer. Werknemer is toen in voorlopige hechtenis genomen in afwachting van de strafzaak, waarop de gemeente werknemer per 30 april 2020 heeft geschorst. Werknemer is bij vonnis van 26 april 2021 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 jaar wegens poging tot doodslag en brandstichting. De gemeente verzoekt thans de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op de e-grond, de g-grond, de h-grond dan wel de i-grond. Werknemer verzet zich tegen ontbinding op de e- of de g-grond en verzoekt om toewijzing van het ontbindingsverzoek op de h-grond, onder toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.            

Oordeel

E-grond: verwijtbaar handelen                  

Met betrekking tot de gebeurtenissen van vóór 27 april 2020 acht de kantonrechter het niet voldoende aannemelijk dat werknemer met de confrontaties met zijn vrouwelijke collega, zodanig verwijtbaar heeft gedragen dat dit zou moeten leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot de gebeurtenissen in de nacht van 26 op 27 april 2020 overweegt de kantonrechter als volgt. Indien onherroepelijk zou komen vast te staan dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn vrouwelijke collega en brandstichting in haar woning, zouden deze gedragingen naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende grond opleveren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. Het gaat dan weliswaar om gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in de privésfeer, maar onmiskenbaar hebben die hun weerslag op de arbeidsverhouding tussen werknemer en de gemeente. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval in het midden kan blijven of werknemer zich wel of niet schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de hem verweten handelingen, ook al zijn daar gezien het vonnis in de strafzaak sterke aanwijzingen voor. Van belang hierbij is dat het vonnis in de strafzaak nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond niet gerechtvaardigd is.           

G-grond: verstoorde arbeidsverhouding              

De kantonrechter is van oordeel dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond onvermijdelijk is, zelfs als de veroordeling van werknemer in hoger beroep zou worden teruggedraaid. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat deze kwestie binnen de gemeente veel stof heeft doen opwaaien, uitvoerig in de pers is behandeld en heeft geleid tot gevoelens van onbegrip, ongeloof, ongemak en tot geschonden vertrouwen. De kantonrechter weegt mee dat het contact tussen werknemer en zijn collega’s en leidinggevenden door de uitlatingen over en weer in het kader van de strafzaak zodanig ernstig onder druk zijn komen te staan dat herstel daarvan in redelijkheid niet meer kan worden verwacht. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van verstoorde verhoudingen en bepaalt het einde van de arbeidsovereenkomst op 1 oktober 2021. De kantonrechter overweegt dat werknemer bij een ontbinding op de g-grond aanspraak maakt op de wettelijke transitievergoeding en kent deze toe. De kantonrechter ziet geen reden om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen.