Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 11 augustus 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:3691
Kantonrechter komt terug op tussenvonnis. Werkneemster moet door voortijdige uitdiensttreding volledige boetebedrag van € 6.751,08 betalen voor eerdere beëindiging leaseovereenkomst, in plaats van maximaal 50%.

Feiten

Werkneemster, werkzaam op een accountantskantoor, beschikte over een leaseauto met bijbehorende autoleaseregeling. Deze regeling vermeldde dat werkneemster bij voortijdige uitdiensttreding de kosten van een eerdere beëindiging van de leaseovereenkomst aan werkgeefster zou moeten vergoeden. Werkneemster ziet zich geconfronteerd met een bedrag van € 6.751,08, in verband met de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst van 658 dagen. Zij heeft geweigerd deze kosten te betalen. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter overwogen dat de eisen van goed werkgeverschap onder meer meebrengen dat een werkgever bij voortijdige beëindiging van het leasecontract zal moeten waken voor de belangen van de werknemer en, minst genomen, een deugdelijke specificatie zal moeten opvragen en moeten beoordelen of de in rekening gebrachte afkoopsom is berekend conform het leasecontract. Gelet daarop heeft de kantonrechter werkgeefster in de gelegenheid gesteld bij akte stukken over te leggen, waaronder de volledige overeenkomst en de definitieve afrekening.

Oordeel

Werkgeefster heeft diverse stukken overgelegd. Werkneemster heeft niet betwist dat uit deze stukken kan worden afgeleid dat door de vroegtijdige beëindiging van de leaseovereenkomst € 6.751,08 verschuldigd is geworden en dat dit bedrag door werkgeefster aan de leasemaatschappij is betaald. Volgens haar had de auto echter moeten worden aangeboden aan een andere werknemer. Zij stelt dat er nog twee werknemers waren die geen leaseauto hadden maar die daarvoor wel in aanmerking kwamen. Naar het oordeel van de kantonrechter staat vast dat de twee werknemers op wie werkneemster doelt op grond van hun functie niet in aanmerking kwamen voor een leaseauto van de categorie waarvoor zij in aanmerking kwam. Indien in het verleden daarop al uitzonderingen zijn gemaakt, dan brengt de zorgplicht van werkgeefster naar het oordeel van de kantonrechter niet mee dat zij dat opnieuw doet. Werkgeefster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aangekondigd dat in dat geval werkneemster niet meer dan 50% van het boetebedrag aan werkgeefster moet betalen. De reden daarvan was dat werkgeefster in de autoleaseregeling weliswaar had vermeld dat eventuele kosten bij vroegtijdige beëindiging aan werkneemster kunnen worden doorberekend, maar dat het concrete dagbedrag van € 10,26 wél bij werkgeefster bekend was, maar dat zij die informatie niet met werkneemster had gedeeld. Werkneemster heeft dus niet van tevoren een goede afweging kunnen maken. Bij akte heeft werkgeefster echter een e-mailbericht overgelegd met een offerte waarin alle gegevens met betrekking tot de aangeboden leaseovereenkomst zijn vermeld. Werkneemster heeft hierop geantwoord met ‘prima’. Volgens werkneemster heeft zij hiermee echter uitsluitend gedoeld op de opmerking dat de auto past in het voor haar geldende normbedrag. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Het had op de weg van werkneemster gelegen de bijlage, waarin alle leasevoorwaarden, waaronder het bedrag van de minderdagentoeslag, duidelijk waren vermeld, goed door te nemen, mede omdat zowel in de autoleaseregeling als in de gebruiksovereenkomst was vermeld dat de kosten van voortijdige beëindiging voor rekening van de werknemer komen. Nu werkgeefster werkneemster wél tijdig omtrent het concrete boetebedrag blijkt te hebben ingelicht, komt de kantonrechter terug op zijn beslissing in het tussenvonnis dat goed werkgeverschap meebrengt dat werkneemster niet meer dan 50% van het boetebedrag aan werkgeefster moet vergoeden. De vordering tot betaling van het volledige bedrag is daarom toewijsbaar.