Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Century Products B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 september 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:8988
Afwijzing vordering tot wedertewerkstelling nadat ontbindingsverzoek van de werkgever is afgewezen. Te verwachten valt dat wedertewerkstelling bij klanten en collega’s zal leiden tot grote onrust. Belang werkgever bij handhaving van de op non-actiefstelling weegt zwaarder.

Feiten

Werknemer is op 24 juli 2006 in dienst getreden van Century Products B.V. Op 21 december 2020 is werknemer op non-actief gesteld. Bij verzoekschrift van 1 februari 2021 heeft Century Products de kantonrechter te Rotterdam verzocht de arbeidsovereenkomst van werknemer te ontbinden, primair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding en subsidiair vanwege disfunctioneren. Bij beschikking van 30 juni 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam (onder meer) het verzoek van Century Products om de arbeidsovereenkomst van werknemer te ontbinden afgewezen. Op 30 juli 2021 heeft Century Products hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 30 juni 2021. Het gerechtshof Den Haag heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep bepaald op 11 november 2021. Werknemer vordert in kort geding wedertewerkstelling.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat een arbeidsovereenkomst wel recht geeft op loon, maar niet zonder meer recht geeft op het mogen verrichten van arbeid. Anderzijds geldt dat voor een ingrijpende maatregel als een op non-actiefstelling slechts grond is als er sprake is van dusdanig zwaarwegende omstandigheden dat van de werkgever in redelijkheid niet langer gevergd kan worden dat hij de werknemer tot de bedongen arbeid toelaat. Dit betekent dat de vordering van een werknemer tot wedertewerkstelling moet worden getoetst aan de norm van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW. Daarmee hangt het antwoord op de vraag of de werkgever verplicht is de werknemer in staat te stellen de overeengekomen arbeid te verrichten af van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid, alsmede van de bijzondere omstandigheden. Nu het ontbindingsverzoek van Century Products is afgewezen en de arbeidsovereenkomst tussen Century Products en werknemer derhalve onverkort voortduurt, ligt het in beginsel op de weg van Century Products werknemer weer tot zijn werkzaamheden toe te laten. Desondanks zijn er naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter in dit geval dusdanige zwaarwegende omstandigheden dat van Century Products in redelijkheid niet kan worden gevergd werknemer tot zijn werkzaamheden toe te laten. Daartoe is het volgende redengevend. Century Products heeft verklaringen van een aantal van haar grote klanten overgelegd waaruit volgt dat deze klanten niet meer met werknemer willen samenwerken en dat zij de samenwerking met Century Products zullen opzeggen indien zij wederom met werknemer als accountmanager te maken krijgen. Deze verklaringen zijn afgelegd nadat de beschikking in de ontbindingsprocedure is gewezen, zodat deze verklaringen geen rol hebben gespeeld in de beoordeling van het ontbindingsverzoek. Verder heeft Century Products aangevoerd dat bestuurder fysieke en mentale gezondheidsklachten heeft ontwikkeld als gevolg van het conflict met werknemer, dat bestuurder inmiddels psychologische hulp heeft ingeschakeld en dat bestuurder onder geen beding meer wil samenwerken met werknemer. Voorts acht de kantonrechter van belang dat op relatief korte termijn duidelijkheid zal ontstaan over het al dan niet voortbestaan van de arbeidsovereenkomst van werknemer, nu partijen kenbaar hebben gemaakt dat de mondelinge behandeling in hoger beroep door het hof is bepaald op 11 november 2021. Daarbij komt dat werknemer al gedurende langere periode op non-actief is gesteld en hij al sinds 21 december 2020 geen werkzaamheden meer voor Century Products heeft verricht en ook geen contact met klanten meer heeft gehad. Century Products is een klein bedrijf, waar naast bestuurder en X vijf personen werkzaam zijn. Te verwachten valt dat wedertewerkstelling bij klanten en collega’s zal leiden tot grote onrust – temeer nu bestuurder kenbaar heeft gemaakt zijn werkzaamheden in dat geval te zullen neergeleggen – terwijl nog onzeker is wat de uitkomst van de procedure in hoger beroep zal zijn. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de kantonrechter het belang van Century Products bij handhaving van de op non-actiefstelling in afwachting van de beslissing van het gerechtshof in de ontbindingsprocedure zwaarder wegen dan het belang van werknemer bij wedertewerkstelling. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er geen reden is voor het treffen van een ordemaatregel en de vorderingen van werknemer zullen worden afgewezen.