Naar boven ↑

Rechtspraak

Alami Vis/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 14 september 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:8661
Werkgever ziet af van het leveren van tegenbewijs, hetgeen meebrengt dat werkgever aansprakelijk is voor de gevolgen van het bedrijfsongeval van werknemer.

Feiten

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 16 maart 2021 over. Werknemer is op 25 februari 2013 als algemeen medewerker bij Alami Vis in dienst getreden. Op zaterdagochtend 13 juli 2013 is werknemer geopereerd aan zijn linkerhand. Werknemer heeft een ZW-uitkering ontvangen en aansluitend een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Volgens werknemer heeft hij de verwonding aan zijn hand opgelopen tijdens zijn werk bij Alami Vis. Bij het vervangen van de messen van de visfileermachine raakte een mes in onbalans. Bij het in een reflex opvangen van het vlijmscherpe mes, raakte het mes zijn linkerhand en werden drie vingers grotendeels doorgesneden. Alami Vis heeft bestreden dat werknemer de snijwond tijdens zijn werkzaamheden heeft opgelopen. In het tussenvonnis van 18 december 2019 heeft de kantonrechter geoordeeld dat werknemer heeft bewezen dat hij gewond is geraakt in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Alami Vis. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat Alami Vis is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht en dat van opzet of bewuste roekeloosheid bij werknemer geen sprake is. Verder oordeelde de kantonrechter dat het voor het vaststellen van de aard en omvang van de schade noodzakelijk en gewenst is dat een of meer medische deskundigen worden benoemd. In het tussenvonnis van 29 januari 2020 heeft de kantonrechter tussentijds hoger beroep opengesteld tegen het tussenvonnis van 18 december 2019. Volgens het hof heeft werknemer het door hem te leveren bewijs dat hij bij zijn werkzaamheden voor Alami Vis gewond is geraakt wel geleverd, maar moeten Alami Vis c.s. de gelegenheid krijgen daar tegenbewijs tegen te leveren.

Oordeel

Omdat Alami Vis heeft afgezien van het leveren van tegenbewijs staat vast dat werknemer op 13 juli 2013 bij werkzaamheden een arbeidsongeval heeft gehad. Om die reden falen de grieven IV tot en met IX, waarmee Alami Vis bezwaar maakt tegen het oordeel van de kantonrechter dat werknemer heeft bewezen dat hij gewond is geraakt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Hetzelfde geldt voor grief I, die ook gericht is tegen dit oordeel. Bij de afzonderlijke bespreking van grief II en III heeft Alami Vis geen belang meer. In het tussenarrest heeft het hof ook de omstandigheid dat de Inspectie SZM de melding van het arbeidsongeval heeft onderzocht, maar niet heeft kunnen vaststellen dat er in het bedrijf een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden, in aanmerking genomen. Het hof heeft er geen doorslaggevende betekenis aan toegekend, omdat onduidelijk is wat het onderzoek van de Inspectie heeft ingehouden. Ook heeft het onderzoek feiten opgeleverd, die niet door het hof in zijn overwegingen zijn betrokken. In het tussenarrest is grief X (over het causaal verband tussen de zorgplichtschending en het ongeval) al besproken en verworpen. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 18 december 2019 overwogen dat een of meer (medisch) deskundigen benoemd zullen moeten worden om de aard en omvang van het letsel van werknemer vast te stellen en dat het voorschot op de kosten van deze deskundigen door Alami Vis zal moeten worden gedragen. Tegen dat laatste is grief XI gericht. De grief faalt. Het staat vast dat werknemer tijdens zijn werkzaamheden een ongeval heeft gehad, dat sprake is van een zorgplichtschending, dat sprake is van causaal verband tussen dat ongeval en de zorgplichtschending en dat geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van werknemer. Ook staat vast dat werknemer bij het ongeval letsel (in elk geval een snijwond aan de linkerhand) heeft opgelopen. Alami Vis is op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor de schade van werknemer. Tussen partijen staat niet ter discussie dat om de omvang van de schade te kunnen vaststellen onderzoek nodig is naar de aard en de ernst van het letsel van werknemer. Indien dat buiten rechte zou gebeuren, zouden de kosten daarvan op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor rekening van Alami Vis komen. Er is geen reden om in dit geval, waarin de kosten in het kader van een gerechtelijke procedure moeten worden gemaakt, werknemer met (het voorschot op) deze kosten te belasten. Dat Alami Vis deze kosten niet kan dragen, heeft zij onvoldoende onderbouwd, nog daargelaten of dit een reden is haar niet met dit voorschot te belasten. Het hof bekrachtigt het tussenvonnis van de kantonrechter te Lelystad van 18 december 2019 in het geschil tussen partijen en verwijst de zaak naar die kantonrechter ter verdere behandeling.