Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 14 september 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:2836
Feiten
Bpf Koopvaardij is een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000). De deelneming in Bpf Koopvaardij is verplicht gesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 januari 1954. De verplichtstelling is drie keer gewijzigd. Greenpeace is in 1979 opgericht als ideële stichting. Greenpeace zet voor het bereiken van haar doelen (onder meer) drie schepen in. Greenpeace is voor haar inkomsten voornamelijk afhankelijk van particuliere donaties en van bijdragen van onafhankelijke nationale en internationale organisaties. Voor de bemanning van haar schepen heeft Greenpeace vanaf 2006 cao’s afgesloten met (de rechtsvoorganger van) werknemersvereniging Nautilus International (hierna: Nautilus). In de cao’s over de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2013 is onder meer bepaald dat er geen pensioenpremie zal worden betaald aan het personeel. In de cao’s die liepen van 1 januari 2014 tot 31 december 2018 is bepaald dat zal worden gekeken of een pensioenplan tot de mogelijkheden behoort. Bpf Koopvaardij heeft in eerste aanleg kort gezegd gevorderd dat de zeevarenden in dienst van Greenpeace over bepaalde perioden vallen onder werking van het verplichtstellingbesluit. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Bpf Koopvaardij komt op tegen het vonnis.
Oordeel
Het hof oordeelt allereerst dat het geen aanleiding ziet het woord “bedrijfstak” zo beperkt uit te leggen dat alleen organisaties met een winstoogmerk en/of concurrerende activiteiten hieronder vallen. Het hof is van oordeel dat Greenpeace valt onder de werkingssfeer van de opeenvolgende verplichtstellingsbesluiten ten aanzien van deelname in Bpf Koopvaardij. Ten aanzien van het begrip “zeeschepen” stelt de tekst van de werkingssfeerbepaling in de opeenvolgende verplichtstellingsbesluiten twee vereisten: het moet gaan om een zeeschip in de zin van artikel 8:2 lid 1 BW, en het schip moet de Nederlandse vlag (mogen) voeren. De schepen van Greenpeace vallen onder de definitie van artikel 8:2 BW, nu zij zijn geregistreerd in het Nederlandse scheepsregister. Tussen partijen is niet in geschil dat de schepen van Greenpeace gedurende de gehele periode waarop de verplichtstellingsbesluiten betrekking hebben, de Nederlandse vlag hebben mogen voeren. Hiermee staat vast dat gedurende de periodes waarop de verplichtstellingsbesluiten 1989 en 2014 zien, is voldaan aan de twee vereisten uit de werkingssfeerbepalingen van de desbetreffende verplichtstellingsbesluiten. Met het verplichtstellingsbesluit 2015 werd aan de definitie van het begrip “zeeschip” een rijtje van zes uitzonderingen toegevoegd waaronder onder e: “pleziervaartuigen”. Het hof oordeelt dat niet is vast komen te staat dat onder “pleziervaartuig” mede begrepen dienen te worden schepen als die van Greenpeace. De conclusie is dat de grieven slagen.