Feiten

Zoals in het tussenarrest al is overwogen is dit hoger beroep beperkt tot de vordering van werknemer tot betaling van loon in het najaar van 2014. Werkgever stelt dat hij het loon in die periode contant heeft betaald. Het hof heeft werkgever opgedragen te bewijzen dat hij voor de door werknemer in de periode 1 juni 2014 tot 1 oktober 2014 verrichte arbeid het daarvoor overeengekomen loon aan werknemer heeft uitbetaald.

Oordeel

Het hof acht het bewijs niet geleverd. Er zijn meerdere getuigen gehoord, waaronder werkgever zelf. Het hof acht de verklaringen van de getuigen over de contante betalingen en de overgelegde schriftelijke stukken niet voldoende overtuigend en dat betekent dat voldoende krachtig steunbewijs voor de verklaring van werkgever ontbreekt. Het bewijs dat het loon van werknemer in die maanden contant is betaald is zodoende niet geleverd en dat betekent dat de grieven tegen het vonnis van de kantonrechter falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.