Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 28 oktober 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:6001
Feiten
Werkneemster is sinds 22 maart 1999 voor 20 uur per week in dienst bij Stichting Kalorama, laatstelijk in de functie van begeleider binnen het centrum van doofblinden. Sinds 1 april 2021 verricht zij haar functie van doofblindenbegeleider in de nachtdienst. Sinds 2005 maakt werkneemster deel uit van de OR van Kalorama. Sindsdien is zij twee keer tot voorzitter verkozen. Op 26 mei 2020 hebben de leden van de OR unaniem besloten dat werkneemster niet langer voorzitter van de OR zou zijn. Door deze beslissing maakte werkneemster ook geen deel meer uit van het dagelijks bestuur van de OR en zou zij geen toegang meer moeten hebben tot de mailbox van de OR. Vervolgens is naar aanleiding van een onderzoek door een recherchebureau gebleken dat werkneemster op 4 juli, 17 oktober en 29 oktober 2020 gebruik heeft gemaakt van het e-mailaccount van de OR. Ook heeft zij e-mailberichten uit die mailbox naar haar privé e-mailadres doorgestuurd. Werkneemster stelt dat zij zich er niet van bewust was dat zij geen toegang meer mocht hebben tot de mailbox van de OR. Kalorama verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op de d-, de e- dan wel de i-grond. Kalorama legt aan dit verzoek de bevindingen van het recherchebureau ten grondslag, alsmede de aanhoudend negatieve en wantrouwende houding van werkneemster, die zich uit in het zich sterk formalistisch opstellen en het geen oog lijken te hebben voor veranderingen en ontwikkelingen binnen de organisatie. Werkneemster redeneert volgens Kalorama enkel vanuit haar beleving en opvatting, is niet open of transparant in haar handelen en is bovenal niet altijd eerlijk.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. In dit geval is sprake van een opzegverbod, nu werkneemster lid is van de OR van Kalorama. De gronden waarop Kalorama het ontbindingsverzoek heeft gebaseerd, kunnen niet los worden gezien van het geldende opzegverbod. Het was aan Kalorama als verzoekende partij om te stellen en zo nodig te bewijzen dat van enig verband tussen het door haar ingediende verzoekschrift en een omstandigheid of feit waarop het betreffende opzegverbod betrekking heeft, geen sprake is. Daarin is Kalorama naar het oordeel van de kantonrechter niet geslaagd. Het verzoek van Kalorama is immers voor het overgrote deel gebaseerd op de wijze waarop werkneemster heeft geacteerd als voorzitter c.q. lid van de OR. Gesteld noch gebleken is dat dit ook op enigerlei wijze betrekking heeft gehad op de bedongen arbeid. Dat werkneemster zich daarnaast genoodzaakt heeft gevoeld zich ten aanzien van de aan haar adres geuite verwijten persoonlijk te verdedigen en zij dit heeft gedaan op de wijze waarop zij als voorzitter van de OR placht te reageren, is een omstandigheid die haar onder de gegeven omstandigheden niet euvel kan worden geduid. Dit leidt ertoe dat het ontbindingsverzoek vanwege voormeld geldend opzegverbod wordt afgewezen. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat voor zover de kantonrechter wel aan een verdere inhoudelijke beoordeling van het ontbindingsverzoek zou zijn toegekomen, dit eveneens zou zijn afgewezen.