Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21 januari 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:115
Feiten
Werknemer is met ingang van 1 september 2007 in dienst getreden van de (voorganger van) werkgeefster. Werkgeefster exploiteert het tankstation waar werknemer werkt. Op 9 juli 2019 heeft werknemer gewerkt op het tankstation. De stationmanager heeft een dag later een routinecontrole verricht naar (onder meer) correcties van transacties. Werkgeefster heeft daar vervolgens aanleiding in gezien nader onderzoek te doen, waarvoor de camerabeelden van de volledige diensten van werknemer van 3, 6, 9 en 10 juli 2019 zijn ‘veiliggesteld’. Werknemer is op 16 juli 2019 geconfronteerd met de bevindingen van het onderzoek en is daarna geschorst. Op 18 juli 2019 heeft de area salesmanager aan werknemer medegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen, omdat hij producten uit de shop heeft genuttigd zonder daarvoor betaald te hebben. Werknemer heeft zich neergelegd bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Beide partijen verzoeken onder meer een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet wel c.q. niet terecht is gegeven. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkgeefster toegewezen en geoordeeld dat het ontslag terecht is gegeven. Werknemer komt tegen de beschikking in hoger beroep. Bij tussenbeschikking (zie AR 2020-1121) heeft het hof werkgeefster opgedragen om al haar onderzoeksgegevens over de periode 3 juli 2019 tot en met 14 juli 2019 (camerabeelden en administratie) in het geding te brengen, voorzien van een toelichting op die gegevens. Werknemer is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.
Oordeel
Werkgeefster heeft haar onderzoeksgegevens in het geding gebracht en een toelichting gegeven op deze gegevens. De onderzoeksgegevens bestaan uit beeldmateriaal, journaaloverzichten en een kassajournaal. Werknemer heeft gereageerd. Het hof zal werkgeefster in de gelegenheid stellen om, naar aanleiding van, en in reactie op, hetgeen werknemer heeft gesteld in zijn antwoordakte, een nadere toelichting te geven op de door haar gepresenteerde onderzoeksgegevens. Werkgeefster dient in haar nadere toelichting in ieder geval in te gaan op de volgende vragen die bij het hof zijn gerezen: Wat is de reden van het ontbreken van enkele camerabeelden? Kunnen deze beelden alsnog worden verstrekt? Waarom is niet gekozen voor een ruimere periode voor het onderzoeken van de journaalposten? Kan werkgeefster nog journaaloverzichten verstrekken over een ruimere periode dan twee dagen na de voorvallen, meer specifiek de dagen dat werknemer werkzaam was maar waarover geen gegevens in het geding zijn gebracht? Hetzelfde geldt voor het kassajournaal. Wat is de reden dat geen shiftrapporten in het geding zijn gebracht? Kunnen alsnog de volledige shiftrapporten in het geding worden gebracht? En ten slotte: waaruit blijkt dat de journaaloverzichten volledig en authentiek zijn? Zou dat door een deskundige kunnen worden onderzocht? De te verwachten procesverrichtingen en daarmee gemoeide kosten geven het hof aanleiding om partijen uitdrukkelijk in overweging te geven een schikking te treffen. Indien partijen tot overeenstemming komen, dan dienen beide partijen aan het hof mede te delen dat het hoger beroep wordt ingetrokken en dat zij over en weer instemmen met die intrekking. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.