Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 25 november 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:9866
Feiten
Werknemer is per 1 juni 2021 voor bepaalde tijd in dienst getreden van werkgeefster. Op 28 juni 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. Werkgeefster heeft meermaals zonder resultaat contact gezocht met werknemer. Ook is werknemer, na daartoe te zijn uitgenodigd, niet verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts. Werkgeefster heeft per 10 juli 2021 de loonbetaling aan werknemer opgeschort. Op 21 september 2021 heeft werkgeefster een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd met betrekking tot de door werknemer ontplooide re-integratie-inspanningen. Het UWV heeft aan werkgeefster laten weten geen deskundigenoordeel te kunnen geven, omdat werknemer niet heeft gereageerd op uitnodigingen voor een gesprek met de verzekeringsarts. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden en stelt zich op het standpunt dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, door op geen enkele wijze mee te werken aan de op hem rustende verplichting om zich te laten beoordelen door een bedrijfsarts en mee te werken aan re-integratie. Werknemer heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Onweersproken staat vast dat werknemer sinds zijn ziekmelding op 28 juni 2021 op geen enkele wijze gereageerd heeft op berichten van zijn werkgeefster, de bedrijfsarts en het UWV. Bijgevolg is het niet mogelijk geweest langs de daarvoor geldende lijnen vast te stellen of de arbeidsverhindering van werknemer verband hield met enige door hem gepretendeerde ziekte (arbeidsongeschiktheid) en aan wiens kant en welke inspanningen tot re-integratie aangewezen waren. De daardoor ontstane impasse in de arbeidsverhouding valt, zoals werkgeefster terecht stelt, aan te merken als het resultaat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van werknemer. Bij gebreke van ook maar enig verweer op dit punt valt daar verder ook niets meer over te zeggen. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook op de primair gewenste wijze gehonoreerd, dat wil zeggen met directe ingang en zonder recht op transitievergoeding.