Naar boven ↑

Rechtspraak

Allianz Nederland Schadeverzekering N.V./werknemer en werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 10 april 2019
ECLI:NL:RBMNE:2019:6764
Tussenuitspraak. Chauffeur wordt in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen het bewijsvermoeden dat het door hem veroorzaakte ongeval is te wijten aan zijn bewuste roekeloosheid, omdat hij wist dat hij onder invloed van alcohol was en toch is gaan rijden.

Feiten

Werknemer was als chauffeur in dienst bij werkgever toen hij op 3 januari 2014 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden betrokken raakte bij een eenzijdig ongeval. Werknemer was op dat moment onder invloed van alcohol. De melktankwagen die werknemer bestuurde, is bij het ongeval beschadigd geraakt, hetgeen volgens Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. (hierna: Allianz) schade heeft veroorzaakt ter hoogte van € 116.046,46. Allianz heeft onder aftrek van het eigen risico van werkgever € 114.796,46 aan werkgever vergoed. Allianz stelt dat de schade aan de melktankwagen is uitgesloten van de dekking van de verzekering omdat werknemer deze bestuurde onder invloed van te veel alcohol. Zij wil de door haar vergoede schade daarom op werknemer verhalen en vordert in totaal een bedrag ter hoogte van € 119.837,94 van werknemer. Werknemer heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering. Verder heeft werknemer zijn werkgever in vrijwaring opgeroepen. Op het moment van het ongeval was werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam voor werkgever en de schade is ontstaan tijdens het uitoefenen van de werkzaamheden. Voor het geval de vordering van Allianz wordt toegewezen, vordert werknemer betaling van werkgever van wat werknemer moet betalen aan Allianz. Werkgever heeft op zijn beurt gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering in de vrijwaringszaak.

Oordeel

Allianz stelt dat zij de schade aan werkgever heeft vergoed, terwijl die niet onder de dekking van de verzekeringen voor de trekker en oplegger van de melktankwagen valt. Zij heeft daarom verhaal op werknemer als de aansprakelijke persoon. Deze vordering kan niet worden toegewezen. Allianz stelt als subsidiaire grondslag dat zij is gesubrogeerd in de vordering die werkgever heeft op werknemer. Werkgever kan de schade verhalen op werknemer omdat het ongeval is te wijten aan opzet en bewuste roekeloosheid van werknemer. Vanwege die opzet en roekeloosheid is subrogatie toch mogelijk, ook al betreft het een vordering van werkgever op werknemer, aldus Allianz. Naar het oordeel van de kantonrechter is subrogatie door Allianz (pas) aan de orde als vaststaat dat werkgever een vordering heeft op werknemer. Omdat werknemer op het moment van het ongeval op basis van een arbeidsovereenkomst werkte voor werkgever, is voor die beoordeling artikel 7:661 BW relevant. Hierin is het uitgangspunt vastgelegd dat een werknemer die bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan zijn werkgever, daarvoor tegenover die werkgever niet aansprakelijk is, tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat werknemer heeft gereden onder invloed van te veel alcohol. Omdat werknemer beroepschauffeur is, mag van hem worden verwacht dat hij zich voortdurend bewust is van het gevaar van het rijden onder invloed van alcohol. Dat werknemer desondanks die ochtend is gaan rijden terwijl hij wist dat hij nog alcohol in zijn lichaam had, rekent de kantonrechter hem extra aan omdat hij beroepschauffeur is. De kantonrechter oordeelt dat voldoende vaststaat dat werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval bewust roekeloos heeft gehandeld door onder invloed van twee keer zoveel alcohol als wettelijk toegestaan achter het stuur te gaan én blijven zitten. Werknemer heeft het causale verband betwist tussen zijn rijden onder invloed en het ongeval. De kantonrechter ziet in de omstandigheden die werknemer aanvoert als mogelijke verklaring voor het ongeval, zoals het weer, de hoogte van de berm, enzovoort, wel aanleiding hem in de gelegenheid te stellen zijn standpunt dat het ongeval sowieso zou zijn gebeurd, ook als hij niet onder invloed van alcohol was geweest, te bewijzen. De kantonrechter komt voorlopig tot het oordeel dat hij de stelling van Allianz bewezen acht dat het ongeval op 3 januari 2014 met de melktankwagen is te wijten aan bewuste roekeloosheid van werknemer omdat hij wist dat hij onder invloed van alcohol was en toch is gaan rijden. Maar werknemer krijgt de gelegenheid om tegenwijs te leveren.