Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 16 maart 2022
ECLI:NL:RBMNE:2022:1005
Feiten
Eiseres B.V. (hierna: eiseres) is een ingenieurs- en adviesbureau en is Waadi-geregistreerd (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs). Gedaagde sub 2 is met ingang van 3 juni 2019 in de functie van projectleider op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij onderneming 1 in dienst getreden. Per 1 januari 2020 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Gedaagde sub 2 is met ingang van 4 januari 2021 in de functie van projectmanager op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij eiseres in dienst getreden. In de arbeidsovereenkomsten is een non-relatiebeding opgenomen. Op 7 juli 2019 heeft eiseres met gedaagde sub 1 een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan gedaagde sub 2 van 15 juli 2019 tot en met 31 december 2019 in de functie van projectmanager bij gedaagde sub 2 werkzaam was. Op 3 juli 2020 heeft eiseres met gedaagde sub 1 wederom een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan gedaagde sub 2 van 13 juli 2020 tot en met 12 maart 2021 in de functie van projectmanager bij gedaagde sub 1 werkzaam was. De overeenkomst bevat een overnamebeding. Bij brief van 29 maart 2021 heeft gedaagde sub 2 zijn arbeidsovereenkomst met eiseres opgezegd tegen 1 mei 2021. Gedaagde sub 2 is met ingang van 1 mei 2021 bij gedaagde sub 1 in dienst getreden. Eiseres is van mening dat gedaagde sub 2 toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met eiseres gesloten overeenkomst van opdracht, door in strijd met het overnameverbod gedaagde sub 2 per 1 mei 2021 in dienst te nemen. Gedaagde sub 2 is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de met eiseres gesloten arbeidsovereenkomst, door in strijd met het overeengekomen non-relatiebeding per 1 mei 2021 bij gedaagde sub 1 in dienst te treden. Eiseres heeft hierdoor schade geleden. Gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 hebben gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen van eiseres. Volgens eiseres heeft gedaagde sub 1 ermee ingestemd dat eiseres het toezicht en de leiding over de werkzaamheden van gedaagde sub 2 behield. Eiseres verklaart onder meer dat zij de zorg droeg over de opleiding van gedaagde sub 2, bepaalde welke werkzaamheden gedaagde sub 2 uitvoerde en de functioneringsgesprekken met gedaagde sub 2 voerde. Volgens gedaagde sub 1 en sub 2 lag het toezicht en de leiding over de werkzaamheden van gedaagde sub 2 bij gedaagde sub 1. Eiseres is niet verantwoordelijk voor het eindresultaat van de projecten waaraan gedaagde sub 2 meewerkte.
Oordeel
Aan de kantonrechter ligt de vraag voor of de Waadi van toepassing is en, zo ja, of het overnamebeding en het non-relatiebeding, (in)directe belemmeringsbedingen zijn en daarmee nietig zijn op grond van artikel 9a Waadi. In geschil is de vraag of het toezicht en de leiding over de werkzaamheden van gedaagde sub 2 gedurende de twee perioden bij eiseres of gedaagde sub 1 lagen. De kantonrechter volgt de stelling van eiseres niet dat de Waadi niet van toepassing is en zij toezicht en leiding had over gedaagde sub 2, omdat zij geen bedrijf is dat bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking stelt. Volgens de kantonrechter gaat het niet om wat partijen zijn overeengekomen, maar om wie in de dagelijkse praktijk feitelijk toezicht houdt en leiding geeft aan de medewerker. Volgens de kantonrechter staat gedaagde sub 2 onder toezicht en leiding van gedaagde sub 1, zodat van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten in de zin van de Waadi sprake is. Gedaagde sub 1 leverde onder meer input voor de functioneringsgesprekken, de werkinstructies kwamen van gedaagde sub 1 en de begeleiding van gedaagde sub 2 vond op dagelijkse basis plaats vanuit gedaagde sub 1. De kantonrechter is van mening dat het overnamebeding en het non-relatiebeding in strijd zijn met artikel 9a Waadi. Het overnamebeding levert een indirecte belemmering en het non-relatiebeding een directe belemmering voor gedaagde sub 2 op. De bedingen belemmeren gedaagde sub 2 om na afloop van de terbeschikkingstelling bij gedaagde sub 1 in dienst te treden. Het overnamebeding en het non-relatiebeding zijn daarom nietig. Van een tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst, te weten een handelen in strijd met het non-relatiebeding door gedaagde sub 2, kan geen sprake zijn. Ook van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, te weten een handelen in strijd met het overnamebeding door gedaagde sub 1, is geen sprake. Het handelen van gedaagde sub 1 levert evenmin een onrechtmatige daad op. Gedaagde sub 1 dient evenmin een bedrag van € 30.000 aan redelijke vergoeding te betalen in de zin van artikel 9a lid 2 Waadi. Eiseres wordt veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.